Vraag 9 (3 punten)

1. 

   Toelichting antwoord:

   De 4 monomeereenheden komen voor door cis- en trans-isomerie.

   De cis-1,4-additie is in de tekst al benoemd.

   De drie anderen zijn dan dus: trans-1,4-additie, cis- 1,2-additie, en trans-1,2-additie.

   Toelichting puntenscore:

   Per juiste structuur = 1 punt (maximaal 3 punten).

   Opmerkingen

   • Indien behalve de drie juiste structuurformules nog één of meer onjuiste structuurformules zijn gegeven, maximaal 2 punten toekennen.
   • Als een juiste structuur is weergegeven met bijvoorbeeld ~[…]_n~, dit niet aanrekenen.
   • Als ook het monomeer is weergegeven dat door cis-1,4-additie is ontstaan, dit niet beoordelen.
     

Vraag 10 (2 punten)

1. Bij het oprekken komen polymeerketens in dezelfde richting/evenwijdig aan elkaar te liggen. Omdat de monomeereenheden van natuurrubber allemaal op dezelfde wijze zijn opgenomen in de keten hebben de ketens dezelfde regelmatige opbouw, waardoor de ketens zich geordend kunnen stapelen (tot een kristallijn gebied).

   In synthetisch poly-isopreen zijn de monomeereenheden op verschillende manieren opgenomen in de ketens. Hierdoor zijn de ketens minder regelmatig van structuur/zijn er verschillende zijketens. Hierdoor zullen de ketens zich minder geordend stapelen dan die van natuurrubber (en is het aandeel kristallijne gebieden kleiner).

   Toelichting puntenscore:

   • Notie dat het oprekken ertoe leidt dat polymeerketens in dezelfde richting / evenwijdig aan elkaar komen te liggen = 1 punt.
   • Notie dat de polymeerketens van synthetisch poly-isopreen zich minder geordend stapelen doordat de polymeerketens minder regelmatig van structuur zijn dan die van natuurrubber = 1 punt.

Vraag 11 (2 punten)

1. In de kristallijne gebieden liggen de polymeerketens dicht op elkaar gestapeld/is het contactoppervlak tussen de polymeerketens groot. Daardoor zijn de vanderwaalsbindingen sterker.

   Toelichting puntenscore:

   • De ketens liggen dichter op elkaar / het contactoppervlak tussen de polymeerketens is groot = 1 punt.
   • De vanderwaalsbindingen zijn daardoor sterker = 1 punt.

    

   Opmerking
   Als ook begrippen op macroniveau zijn gebruikt, voor deze vraag maximaal 1 scorepunt toekennen.
   

Vraag 12 (3 punten)

1. Er zijn 5,8 monomeereenheden buta-1,3-dieen per monomeereenheid styreen in SBR.

   Toelichting antwoord:

   Vanuit de massaverhouding weten we dat er per 100 g SBR  25 gram styreen (fenyletheen, C₈H₈) en 75 gram buta-1,3-dieen (C₄H₆) is. Om de momomeereenheden te berekenen moeten we weten hoeveel mol dit is.

   Zoek de benodigde atoommassa’s op in het online periodiek systeem op exactwatjezoekt.nl en/of in Binas-tabel 99.

   Voor buta-1,3-dieen (C₄H₆) geldt: molaire massa  = (4 x 12,01 u) + (6 x 1,01 u) = 54,1 g/mol.

   Per 100 g SBR is er dus 75 / 54,1 = 1,39 mol buta-1,3-dieen

   Voor styreen (C₈H₈) geldt: molaire massa = (8 x 12,01 u) + (8 x 1,01 u) = 104 g/mol.

   Per 100 g SBR is er dus 25 / 104 = 0,240  mol styreen.

   Berekening vervolgens hoeveel mol buta-1,3-dieen er is per 1 mol: 1,39 / 0,240 = 5,791666….. = afgerond 5,8.

   De conclusie is dan dat er per 1 mol styreen 5,8 mol buta-1,3-dieen is en daarmee 5,8 monomeereenheden buta-1,3-dieen per monomeereenheid styreen.

   Toelichting puntenscore:

   • De molaire massa’s juist = 1 punt.
   • Omrekening van de gegeven verhouding naar de chemische hoeveelheid van beide stoffen, bijvoorbeeld per 100 g SBR = 1 punt.
   • Rest van de berekening juist = 1 punt.
     

Vraag 13 (2 punten)

1. 

   Toelichting antwoord:

   Met de informatie uit de tekst kan het volgende radicaal worden getekend, want in de eerste stap van het reactiemechanisme van de vorming van crosslinks wordt een C–H-binding op C1 verbroken. Hierbij wordt een H• radicaal afgesplitst zodat op C1 een ongepaard elektron overblijft. Dit is getekend in de eerste grensstructuur.

   De tweede grensstructuur is te tekenen door het verplaatsen (verwisselen) van de dubbele binding en het ongepaarde elektron. Dit is getekend in de tweede grensstructuur.

   Toelichting puntenscore:

   • Per juiste structuur = 1 punt (maximaal 2 punten).

    

   Opmerking
   Als een minteken is genoteerd in plaats van de radicaal-stip, voor deze vraag maximaal 1 scorepunt toekennen.