DNA
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

DNA

8 berichten aan het bekijken - 1 tot 8 (van in totaal 8)
  • Auteur
    Berichten
  • #2430 Reageer
    KS
    Gast

    Beste allemaal,

    In één keten van een dubbelstrengs DNA-molecuul bedraagt het percentage A’s 30% en het percentage G’s 24%.
    Wat kan je zeggen over het percentage T’s en C’s in dezelfde keten?
    A  30%. G 24% = 54%
    T en C = 100-54 = 46%.
    Die 46% zijn toch at Random, omdat elke code uniek is. Of is dit wel te bepalen?

    #2435 Reageer
    KS
    Gast

    Of moet ik vanuit de hele DNA streng beredeneren?

    Ongeveer 30% vd stikstofbasen in menselijk DNA is Adenine (A), dan bevat het dus ook 30% Thymine (T). 100-60 = 40% voor Cytosine (C) en Guanine (G). Guanine (G)= 24%
    Voor Cytosine geldt dan: 40-24 = 16% Cytosine (C).

    ??

    #2436 Reageer
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hi KS,

    Bedankt voor je vraag!

    Als we denken aan dubbelstrengs DNA gaan we er van uit dat base A met T wil binden en base C met G.
    Als er dus 30% Adenine in je dubbelstrengs DNA aanwezig is, betekend dat ook dat er ongeveer 30% Thymine aanwezig is omdat A&T samen een basepaar willen vormen.
    Hetzelfde geldt voor Guanine en Cytosine, als er dus 24% Guanine aanwezig is, zal er ook ongeveer 24% Cytosine zijn.
    Als we dit allemaal optellen kom je natuurlijk boven 100% uit….

    Nu is het zo dat dubbelstrengs DNA vaak niet perfect is en sommige base (A,T,C,G) staan niet tegenover hun ‘match’.
    Het kan dus prima zijn dat er 30% Adenine is en maar 28% Thymine.
    Dit hoeft niet te betekenen dat er meteen iets mis gaat in het organisme omdat er verschillende mechanismen in het lichaam zijn om dit soort foutjes op te pakken.

    Helpt dit je verder?

    Groetjes,
    Anne

    #2437 Reageer
    KS
    Gast

    Bedankt voor uw antwoord Anne!
    Echter gaat de hoofdvraag uit van één keten/streng:
    In één keten van een dubbelstrengs DNA-molecuul bedraagt het percentage A’s 30% en het percentage G’s 24%.
    Wat kan je zeggen over het percentage T’s en C’s in dezelfde keten?

    Kan ik hierop antwoorden dat 100%-54% = 46%. 46/2= 23% Thymine en 23% Cytosine? Of moet ik toch de hele DNA streng benoemen en vanuit daar beredeneren?

    #2442 Reageer
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hi,

    Hmm sorry ik had de vraag inderdaad anders begrepen!
    Het is een lastige vraag, bijna meer wiskunde 😉 en ik ben benieuwd welke kant ze op willen met die vraag….
    Ik denk dat je eigenlijk alleen met zekerheid kan zeggen dat het percentage T en C in diezelfde keten samen optelt tot 46% van de streng en dat het waarschijnlijk rondom een waarde van 23% is. Maar ik kan zo snel niet vinden welk nucleotide in welke verhouding gemiddeld voorkomt in een DNA molecuul.
    Weet je welk antwoord ze willen horen? Dan kunnen we misschien samen beredeneren hoe ze daar komen?

    Groetjes,
    Anne

    #2443 Reageer
    KS
    Gast

    Zodra ik de antwoorden heb gekregen zal ik het met je delen!

    #2459 Reageer
    KS
    Gast

    Terugkomend op de vraag:
    In één keten van een dubbelstrengs DNA-molecuul bedraagt het percentage A’s 30% en het percentage G’s 24%.
    Wat kan je zeggen over het percentage T’s en C’s in dezelfde keten?

    Het antwoord diende te zijn:

    T + C = (100 – 30 – 24) = 46%
    Voor deze opdracht diende dus niet verder beredeneerd te worden en maar voor één streng (geen dubbele helix) een berekening te maken.

    #2460 Reageer
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hi KS,

    Haha dankje voor het delen!
    Je zat dus helemaal goed met je originele antwoord en ik zat veel te moeilijk te redeneren 😉
    Succes nog met de komende opdrachten en ik hoor het graag als je nog vragen hebt 🙂

    Groetjes,
    Anne

8 berichten aan het bekijken - 1 tot 8 (van in totaal 8)
Reageer op: DNA
Je informatie:



vraagbaak icoon zuur en base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
zuur en base
Hallo, ik snap volgende reactie ook niet: een overmaat van een oplossing van mierenzuur reageert met vast calciumcarbonaat. het antwoord is: 2 HCOOH + CaCO3 -> H2O + CO2 + 2 HCOO-  Ik snap niet hoe het kan dat er links wel Ca staat, maar rechts niet. ik had zelf namelijk 2 HCOOH + CaCO3 […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Zuur-base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-base
Hallo, Bij een opdracht moet ik de volgende reactievergelijking opstellen: een oplossing van zwavelzuur reageert met een overmaat van natronloog. Ik had: H2SO4 + 2OH- -> SO42- + 2 H3O+ Echter moest het volgens het antwoord zijn: HSO4- + H3O+ + 2OH- -> 3 H2O + SO42- Ik snap niet hoe ze aan HSO4- komen aangezien […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Hii, Wij zijn twee V6 leerlingen die bezig zijn met ons PWS. Wij hebben het over de Briggs-Rauscher oscillerende reactie. Wij hebben bij meerdere documenten gelezen dat het zetmeel wat wordt gebruikt om triiodide aan te tonen te vervangen is met een fluorescence dye. Weet iemand hoe dit proces werkt en hoe wij dit moeten […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Kwalitatieve analyse
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Kwalitatieve analyse
Geachte helper, Ik moet een kwalitatieve analyse uitvoeren, waarbij ik moet achterhalen welk van de volgende oplossingen gegeven is: Aantonen welke van de volgende oplossingen: oxaalzuur-oplossing, zwavelzuur-oplossing, natronloog of kalkwater, aanwezig is in de reageerbuis. Nu heb ik een tabel gemaakt, met daarin overzichtelijk weergeven wat de stoffen zijn en wat voor functies ze kunnen […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fotonen
Scheikunde | Havo | 4
Vraag
fotonen
Ik doe een project, waarbij ik moet uitleggen wat fotonen zijn alleen kan ik niks vinden. Hebben jullie toevallig nog links naar goede site’s of zelf uitleg?? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fasen van stoffen in een reactievergelijking
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
fasen van stoffen in een reactievergelijking
Goedemiddag. Ik ben momenteel bezig met zuur-basereacties. Ik loop alleen ergens tegenaan; hoe weet ik bij het opstellen van zo’n reactie in welke fase zo’n beginstof zich bevindt, kan ik dat in Binas vinden of moet ik dat gewoon weten? Soms schrijf ik (aq) op, maar is het (l), of andersom. Heel af en toe […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon 10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Vmbo | Havo | Vwo
Leertip
10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Haal meer uit het kijken van uitlegvideo's met deze tips.
Bekijk de tip
vraagbaak icoon Zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
Zuren en basen
Hallo, Ik moet bij deze opdracht een reactievergelijking opstellen, maar ik snap het niet helemaal. Ik moet de reactievergelijking geven als bariumoxide en verdund azijnzuur bij elkaar worden gevoegd. Ik dacht dat het antwoord CH3COOH (aq) + BaO (aq) -> Ba 2+ (aq) + CH3COO-. Het antwoord moest BaO + 2CH3COOH -> Ba2+ + H2O […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon azijnzuur en zuur-base
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
azijnzuur en zuur-base
Hallo, Bij een reactievergelijking van een zuur-base reactie moet ik de scheikundige naam weten van azijnzuur. Volgens Binas is dit ethaanzuur. Ethaan is C2H6 en zuur is H3O+, maar het antwoordenboekje geeft CH3COOH aan. Is dit een zuur waarvan je de naam gewoon uit je hoofd moet leren? Want ik snap de naamgeving niet helemaal. […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Hoi, ik begrijp vraag 22 niet helemaal, in het correctievoorschrift staat dat er 4 atoombindingen zijn, zou u aub willen uitleggen hoe ze daarop komen? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts