Reactiewarmte en vormingswarmte
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

Reactiewarmte en vormingswarmte

2 berichten aan het bekijken - 1 tot 2 (van in totaal 2)
  • Auteur
    Berichten
  • #1405 Reageer
    Eline
    Gast

    Opdracht:
    De vorming van zwaveltrioxide is een evenwichtsreactie: 2 SO2(g) + O2(g) ⇆ 2 SO3(g). Is deze reactie exotherm of endotherm?

    Mijn antwoord:
    ∆E= -0,99 ∙ 10⁵, dus exotherm

    Antwoord nakijkboek:
    ∆E= -1,98 10⁵, dus exotherm

    Ik heb op het einde nog :2 gedaan, want ik dacht het moet hoe dan ook :2, want voor beide ‘belangrijke’ stoffen staat het coëfficiënt 2. Maar dit klopt dus niet en ik snap niet waarom. Eigenlijk zitten er dus twee vragen in deze vraag:
    1) Hoe weet je of je ∆E van SO2 of SO3 moet berekenen? Oftwel als er meerdere coëfficiënten in een reactievergelijking staan, hoe weet je dan door welke je moet delen?
    2) Hoezo klopt het niet dat ik door 2 heb gedeeld?

    Ik heb veel filmpjes gekeken om deze vraag te kunnen beantwoorden, maar het lukt me echt niet. Misschien komt het omdat ik reactiewarmte en vormingswarmte door elkaar haal. Ik dacht het volgende:
    Als ze om de reactiewarmte vragen hoef je door geen coëfficiënt te delen en als ze de vormingswarmte, ontledingswarmte of verbrandingswarmte vragen, dan moet je door het coëfficiënt delen en in de opdracht MOET dan altijd duidelijk gemaakt worden van welke stof ze het willen weten, zodat je het coëfficiënt kan uitzoeken, klopt dit?

    Nu ik dit zo opschrijf denk ik dat ik het al snap, maar ik laat alles even staan, zodat u mijn denkproces kunt zien en kunt bevestigen of ik het zo goed in mijn hoofd heb zitten of toch niet. Ik had niet :2 moeten doen, omdat ze vragen of de reactie exotherm of endotherm is, oftewel ze vragen om de reactiewarmte en dan moet je NOOIT delen door een coëfficiënt. Vandaar dat ik ook niet begreep of ik het coëfficiënt van SO2 of SO3 moest pakken. Klopt dit?

    Nog een ander vraagje die bij dit onderwerp past:
    Ik snap niet dat je ontledings- en vormingswarmte kan omdraaien, dus bijvoorbeeld ontledingswarmte is +2,55 en vormingswarmte is -2,55, maar dat dit niet kan bij verbrandingswarmte. Dat je dan de hele reactievergelijking moet opstellen en ∆E moet berekenen en daarna ook nog delen door het juiste coëfficiënt. Want volgens mij is de reactiewarmte van een verbranding hetzelfde als de verbrandingswarmte en dan moet je dus opeens wel met coëfficiënten werken bij het berekenen van de reactiewarmte of is dit een uitzondering en alleen bij verbrandingsreacties of heb ik dit verkeerd in mijn hoofd?

    #1409 Reageer
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Eline,
    Je zit inderdaad op de goede weg. Het is hier heel belangrijk om de vraag goed te lezen. Wordt er gevraagd wat de vormingswarmte is van de ‘reactie’ of wordt de reactiewarmte per mol van een specifiek product gevraagd.
    In het eerste geval moet je delta-E uitrekenen en dus niet delen door de coëfficiënt.
    In het geval de vormingswarmte wordt genoemd van een specifiek product of reactant, moet je ook delta-E uitrekenen maar dan wel delen door de coëfficiënt.

    Vraag 2: Als atomen samengaan bij het vormen van nieuwe moleculen komt energie vrij. Vandaar dat vormingswarmte van elk molecuul negatief is . Als je die moleculen vervolgens weer ontleedt in de afzonderlijke elementen (atomen of de tweeling stoffen H2, O2, F2, Cl2, Br2, I2) dan kost dat energie (ontledingsenergie). Deze 2 waardes zijn tegengesteld.
    Een verbrandingsreaktie is geen ontleding. Uit 2 stoffen (zuurstof en de te verbanden stof) worden twee andere stoffen gevormd (CO2 en H2O) en deze stoffen zijn niet de afzonderlijke elementen. Dus moet je de delta-E van de reaktie berekenen.
    Ik hoop dat je hier wat aan hebt.

2 berichten aan het bekijken - 1 tot 2 (van in totaal 2)
Reageer op: Reactiewarmte en vormingswarmte
Je informatie:



vraagbaak icoon zuur en base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
zuur en base
Hallo, ik snap volgende reactie ook niet: een overmaat van een oplossing van mierenzuur reageert met vast calciumcarbonaat. het antwoord is: 2 HCOOH + CaCO3 -> H2O + CO2 + 2 HCOO-  Ik snap niet hoe het kan dat er links wel Ca staat, maar rechts niet. ik had zelf namelijk 2 HCOOH + CaCO3 […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Zuur-base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-base
Hallo, Bij een opdracht moet ik de volgende reactievergelijking opstellen: een oplossing van zwavelzuur reageert met een overmaat van natronloog. Ik had: H2SO4 + 2OH- -> SO42- + 2 H3O+ Echter moest het volgens het antwoord zijn: HSO4- + H3O+ + 2OH- -> 3 H2O + SO42- Ik snap niet hoe ze aan HSO4- komen aangezien […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Hii, Wij zijn twee V6 leerlingen die bezig zijn met ons PWS. Wij hebben het over de Briggs-Rauscher oscillerende reactie. Wij hebben bij meerdere documenten gelezen dat het zetmeel wat wordt gebruikt om triiodide aan te tonen te vervangen is met een fluorescence dye. Weet iemand hoe dit proces werkt en hoe wij dit moeten […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Kwalitatieve analyse
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Kwalitatieve analyse
Geachte helper, Ik moet een kwalitatieve analyse uitvoeren, waarbij ik moet achterhalen welk van de volgende oplossingen gegeven is: Aantonen welke van de volgende oplossingen: oxaalzuur-oplossing, zwavelzuur-oplossing, natronloog of kalkwater, aanwezig is in de reageerbuis. Nu heb ik een tabel gemaakt, met daarin overzichtelijk weergeven wat de stoffen zijn en wat voor functies ze kunnen […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fotonen
Scheikunde | Havo | 4
Vraag
fotonen
Ik doe een project, waarbij ik moet uitleggen wat fotonen zijn alleen kan ik niks vinden. Hebben jullie toevallig nog links naar goede site’s of zelf uitleg?? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fasen van stoffen in een reactievergelijking
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
fasen van stoffen in een reactievergelijking
Goedemiddag. Ik ben momenteel bezig met zuur-basereacties. Ik loop alleen ergens tegenaan; hoe weet ik bij het opstellen van zo’n reactie in welke fase zo’n beginstof zich bevindt, kan ik dat in Binas vinden of moet ik dat gewoon weten? Soms schrijf ik (aq) op, maar is het (l), of andersom. Heel af en toe […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon 10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Vmbo | Havo | Vwo
Leertip
10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Haal meer uit het kijken van uitlegvideo's met deze tips.
Bekijk de tip
vraagbaak icoon Zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
Zuren en basen
Hallo, Ik moet bij deze opdracht een reactievergelijking opstellen, maar ik snap het niet helemaal. Ik moet de reactievergelijking geven als bariumoxide en verdund azijnzuur bij elkaar worden gevoegd. Ik dacht dat het antwoord CH3COOH (aq) + BaO (aq) -> Ba 2+ (aq) + CH3COO-. Het antwoord moest BaO + 2CH3COOH -> Ba2+ + H2O […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon azijnzuur en zuur-base
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
azijnzuur en zuur-base
Hallo, Bij een reactievergelijking van een zuur-base reactie moet ik de scheikundige naam weten van azijnzuur. Volgens Binas is dit ethaanzuur. Ethaan is C2H6 en zuur is H3O+, maar het antwoordenboekje geeft CH3COOH aan. Is dit een zuur waarvan je de naam gewoon uit je hoofd moet leren? Want ik snap de naamgeving niet helemaal. […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Hoi, ik begrijp vraag 22 niet helemaal, in het correctievoorschrift staat dat er 4 atoombindingen zijn, zou u aub willen uitleggen hoe ze daarop komen? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts