Vraagbaak scheikunde
nucleofiele additie
Vak
Scheikunde
Niveau
Wo
Onderwerp
Bindingen & structuren
Leerjaar
1
- Dit onderwerp bevat 1 reactie, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 1 jaar, 5 maanden geleden door docent Dick.
-
AuteurBerichten
-
TimmyGast
Hoe kan je weten welke moleculen in reactie met een nucleofiel het meest reactiefst zijn? Ik dacht om te kijken naar de leaving group en te zien hoe stabiel deze is. Maar wat moet je doen als je meer groepen hebt bijvoorbeeld een benzeenring met een nitrogroep en een chloor aan?
docent DickExpertBeste Timmy,
Je eerste vraag: ‘Welke moleculen zijn in reactie met een nucleofiel het meest reactief?” is best een lastige vraag.
Bij een nucleofiel reactie heb je allereerst een onderscheid tussen SN1 en SN2.
Je hebt een beginstof en een nucleofiel. Doorgaans heb je geen twee mogelijke beginstoffen.
Dus hier speelt geen concurrentie een rol.
Omdat de reactie in een oplosmiddel plaatsvindt, een nucleofiel.
Bijv. een reactie tussen 1-chloorbutaan en natronloog. In dat geval zijn er twee nucleofiele deeltjes mogelijk: H2O en OH– .
In dat geval kun je zeggen : hoe geconcentreerder de lading, hoe reactiever een nucleofiel. Dus OH– (O met een ‘echte” – lading) is een sterkere nucleofiel dan H2O (met een partiele – lading op de O).
De twee vraag begrijp ik niet goed. Bedoel ik je zoiets als: 1-chloor-2-nitrobenzeen als beginstof met een nucleofiel en dan de vraag: wie is de leaving groep Cl– of NO2–?
Is je eerste vraag beantwoord?
Is je tweede vraag begrepen of bedoel je iets anders?
Met vriendelijke groet,
Docent Dick
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens