Geboren: 2 maart 1913 in Rostow.
Overleden: 19 november 1990 in Moskou.
Russisch kernfysicus.
Studie
Hij ging in 1929 werken als elektricien. In 1931 ging hij naar Leningrad en werkte als fabrieksarbeider. Vanwege zijn capaciteiten kreeg hij via het bedrijf een opleiding aan het Peter de Grote Polytechnisch Instituut in Leningrad. Daar werkte hij in een researchproject onder I.V. Kurchatov op het gebied van kernfysica (o.a. beschieten van kernen met neutronen). In 1941 – 1942 diende hij in het leger. Hij promoveerde in 1943.
Loopbaan
Hij was vanaf 1938 werkzaam aan het Fysisch Technisch Instituut in Leningrad (St. Petersburg) onder Kurchatov. Van 1943 – 1945 was hij senioronderzoeker bij de Russische Academie van Wetenschappen en van 1945 – 1949 chef laboratorium bij deze Academie. In 1957 werd hij directeur van het laboratorium voor kernreacties van het Verenigd Instituut voor Kernonderzoek in Dubna. Vanaf 1981 was hij lid van de Wetenschappelijke Raad voor nucleaire natuurkunde van de Russische Academie van Wetenschappen.
Belangrijkste werk
In 1939/40 ontdekte hij, samen met K. A. Petrzak de spontane splitsing van uraan-238. In 1958 maakte hij, in navolging van de Amerikanen, element 102 (nobelium). In 1964 maakte hij, met zijn medewerkers, als eerste het element 104 (voorstel voor de naam: Kurchatovium; later Rutherfordium genoemd).
Met het onderzoeksteam van Berkeley ontstond een competitie in de ontdekking van andere elementen. Uiteindelijk werd de ontdekking van element 105 dubnium (1968) aan het team van Dubna toegewezen. De claim van de ontdekking van element 107 bohrium (1976) werd niet gehonoreerd, deze vinding werd toegewezen aan het Gesellschaft für Schwerionenforschung (GSI) in Darmstadt (Duitsland).