Geboren: 19 april 1912 in Ishpeming (Michigan)
Overleden: 25 februari 1999 in Lafayette (Californië).
Amerikaans natuur- en scheikundige.
Studie
Hij studeerde vanaf 1929 natuurkunde aan de Berkeley University (Californië) en was tevens werkzaam in diverse functies, waaronder assistent in het chemisch laboratorium bij G. N. Lewis. Hij promoveerde in 1937.
Loopbaan
Hij werd docent scheikunde aan de Berkeley University en later geassocieerd onderzoeker (1937 – 1939), waarbij hij samenwerkte met, instructeur (1939 – 1941) assistent-hoogleraar (1941 – 1945) en hoogleraar scheikunde (1945 – 1971). In 1958 werd hij rector van deze universiteit. In de Tweede Wereldoorlog was hij teamleider transuranen bij het Manhattanproject aan de universiteit van Chicago, waar kernwapens werden ontwikkeld.
In 1961 werd hij voorzitter van de atoomenergiecommissie van de V.S. en in 1970 president van de American Association for the Advancement of Science.
Van 1971 – 1983 was hij hoogleraar aan de Graduate School of Education en vanaf 1972 tevens directeur van het Lawrence Berkeley Laboratory.
Belangrijkste werk
Met behulp van het cyclotron maakte en identificeerde hij, samen met diverse medewerkers, de elementen plutonium (1940), americium en curium (1944), berkelium (1949), californium (1950), einsteinium en fermium (1952), mendelevium (1955), nobelium (1958). Element 106 is naar hem genoemd: Seaborgium (Sg).
Seaborg is een van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van de scheikunde ne de fysica van de kunstmatige elementen (transuranen) en de kunstmatige radioactiviteit.
In 1951 ontving hij, samen met E. M. MacMillan, de Nobelprijs voor scheikunde.