Vraag 16 (2 punten)

1. 

   Toelichting antwoord:

   In de tekst staat dat de molecuulformule van stof X C₅H₈ is en dat alle C-atomen in een ring zijn gerangschikt. Teken daarom eerst 5 C-atomen in een ring vorm.

   Verdeel hierna de 8 H-atomen. Koolstof heeft een covalentie van 4. Dit is terug te vinden in het online periodiek systeem op exactwatjezoekt.nl en/of in Binas-tabel 99. Een covalentie van 4 betekent dat om elk C-atoom 4 elektronen moeten zitten. Elk H-atoom heet 1 elektron, en elk streepje betekent twee elektronen. Om het molecuul kloppend te maken heeft het een dubbele binding nodig tussen twee C-atomen. Deze atomen hebben dan beiden maar 1 H-atoom nodig in plaats van 2.

   Toelichting puntenscore:

   • De gegeven structuurformule voldoet aan de formule C₅H₈ = 1 punt.
   • De rest van de structuurformule juist = 1 punt.

Vraag 17 (2 punten)

1. De vier aminozuren zijn Asn, Gln, Lys en Arg.

   Toelichting antwoord:

   Gebruik Binas tabel 67H om vier aminozuren te vinden met een (vrije) NH₂-groep in de restgroep.

   Toelichting puntenscore:

   • Indien 3 aminozuren juist en 1 aminozuur ontbrekend of onjuist = 1 punt.
   • Indien meer dan 1 aminozuur onjuist = 0 punten.

    

   Opmerkingen

   • Als in plaats van de 3-lettersymbolen, de namen of 1-lettersymbolen van de juiste aminozuren zijn gegeven, wordt dit goed gerekend.
   • Als meer dan vier aminozuren zijn gegeven, worden enkel de eerste vier beoordeeld.

Vraag 18 (3 punten)

1. 

   Toelichting antwoord:

   In figuur 1 is de reactie van de C=O-groepen van glutaaraldehyde met NH₂-groepen weergegeven. De =O wordt vervangen door een N-atoom en de rest van het eiwit (R). Dit gebeurt bij beide C=O-groepen en hierbij ontstaat 2 H₂O.

   Hetzelfde principe kan worden toegepast bij de reactievergelijking van twee eiwitmoleculen met één glutaaraldehyde-molecuul. Ook hierbij worden beide C=O-groepen vervangen door een N atoom + het eiwit (R). Hierbij ontstaat ook 2 H₂O.

   Toelichting puntenscore:

   • 2 H₂O na de pijl = 1 punt.
   • Crosslink weergegeven als N=C-C-C-C-C=N = 1 punt.
   • De H-atomen in de structuur na de pijl juist weergegeven = 1 punt.

Vraag 19 (2 punten)

1. Er zijn meerdere juiste antwoorden mogelijk. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • Wanneer de chirurg te lang wacht met het aanbrengen van de lijm, zullen de glutaaraldehyde-moleculen en albumine-moleculen al (uitsluitend) met elkaar hebben gereageerd. Hierdoor kunnen glutaaraldehyde-moleculen niet meer reageren met de (NH₂-groepen van de) eiwitmoleculen op de bloedvaten.
   • Volgens figuur 3 moeten moleculen glutaaraldehyde aan de éne kant gekoppeld zijn aan een eiwitmolecuul van de bloedvatwand en aan de ándere kant gekoppeld zijn aan een albumine-molecuul. Wanneer de chirurg te lang wacht met het aanbrengen van de lijm, zullen de glutaaraldehyde-moleculen al aan beide kanten gebonden zijn met (uitsluitend) albumine-moleculen.
   • De lijm is al uitgehard doordat glutaaraldehyde-moleculen met albumine-moleculen hebben gereageerd en dus kunnen glutaaraldehyde-moleculen niet meer met (NH₂-groepen van de)eiwitmoleculen uit de bloedvatwand reageren.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Inzicht dat glutaaraldehyde-moleculen reageren met albumine-moleculen = 1 punt.
   • Inzicht dat glutaaraldehyde-moleculen (ook) met eiwitmoleculen op de bloedvatwand moeten reageren = 1 punt.

    

   Opmerking
   Als in het antwoord geen aanduidingen op microniveau zijn gebruikt voor glutaaraldehyde, albumine en eiwitten in de bloedvatwand, wordt dit slecht eenmaal aangerekend.
   

Vraag 20 (3 punten)

1. Een grotere hoeveelheid glutaaraldehyde betekent dat α een kleinere waarde heeft. Een lage α leidt volgens figuur 4 tot een kortere uithardingstijd. Een kortere uithardingstijd betekent dat de reactiesnelheid toeneemt.

   Toelichting puntenscore:

   • Juist verband gegeven tussen de hoeveelheid glutaaraldehyde en α (eventueel impliciet) = 1 punt.
   • Juist verband gegeven tussen α en de uithardingstijd = 1 punt.
   • Juist verband gegeven tussen de uithardingstijd en de reactiesnelheid = 1 punt.

    

   Opmerkingen

   • Indien slechts een juist verband is gegeven tussen de hoeveelheid glutaaraldehyde en α en tussen α en de reactiesnelheid = 2 punten.
   • Indien slechts een juist verband is gegeven tussen de hoeveelheid glutaaraldehyde en de reactiesnelheid = 0 punten.

Vraag 21 (3 punten)

1. massa glutaaraldehyde : massa albumine = 1,0 : 20

   Toelichting antwoord:

   In de tekst staat dat het compartiment albumine-oplossing viermaal zo groot is als het compartiment met glutaaraldehyde-oplossing. Dus albumine-oplossing : glutaaraldehyde-oplossing is 4 : 1.

   In de tekst staat ook dat de albumine-oplossing een dichtheid heeft van 1,1 g mL^–1 en de glutaaraldehyde-oplossing een dichtheid heeft van 1,0 g mL^–1.

   Albumine: 4 mL = 4,4 gram

   In de tekst staat dat de albumine-oplossing 45 massaprocent albumine bevat. Dus 4,4 gram x 0,45 = 1,98 gram albumine.

   Glutaaraldehyde: 1 mL = 1,0 gram

   In de tekst staat dat de glutaaraldehyde-oplossing 10 massaprocent glutaaraldehyde bevat. Dus 1,0 gram x 0,10 = 0,10 gram glutaaraldehyde.

   Nu kan de verhouding tussen beide stoffen worden berekend: 1,98 gram albumine / 0,10 gram glutaaraldehyde = 19,8 : 1 = 20 : 1.

   Dus de massa glutaaraldehyde : albumine 1,0 : 20.

   Er zijn meerdere juiste berekeningen. Deze berekeningen zijn allemaal correct:

   1. ((1x) 1,0 x (10/10²)) / (4 x 1,1 x (45/10²)) = 0,10/1,98 dus glutaaraldehyde : albumine 1,0 : 20.
   2. Dit antwoord gaat uit van een oplossing met 1 mL glutaaraldehydeoplossing en 4 mL albumine-oplossing.
       
      1 mL glutaaraldehyde-oplossing heeft een massa van 1,0 (g).
       
      4 mL albumine-oplossing heeft een massa van 4 x 1,1 = 4,4 (g).
       
      De massa’s van albumine en glutaaraldehyde in deze oplossingen zijn: 1,0 x (10/10²) = 0,10 (g) glutaaraldehyde en 4,4 x (45/10²) = 1,98 (g) albumine.
       
      De massaverhouding glutaaraldehyde : albumine = 1,0 : 20.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Juiste verwerking van de volumeverhouding (1 : 4) en dichtheden van glutaaraldehyde-oplossing en albumine-oplossing = 1 punt.
   • Juiste verwerking van de massapercentages = 1 punt.
   • Omrekening van de berekende massa’s naar de massaverhouding = 1 punt.