Geboren: 19 maart 1899 te Ruinen.
Overleden: 25 april 1971 te ’s Gravenhage.
Nederlands scheikundige.
Studie
Hij studeerde in Groningen, waar hij assistent was bij F. M. Jaeger en H. J. Backer, bij wie hij in 1923 promoveerde.
Loopbaan
Van 1923 – 1939 werkte hij in het Natuurkundig Laboratorium van de Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Van 1939 – 1946 was hij belast met de opbouw van een laboratorium voor chemische defensie, eerst in Nederland, later in Engeland. Van 1946 – 1950 was hij werkzaam bij Unilever Research in Engeland; van 1950 – 1962 bij het laboratorium van de Staatmijnen. In de periode 1946 – 1969 was hij tevens hoogleraar in de chemische technologie in Delft.
Belangrijkste werk
In 1925 slaagde hij er, samen met A. E. van Arkel, in zeer zuiver titaan, zirkonium en hafnium te bereiden, via een proces dat later naar hen werd genoemd. In 1929 publiceerde hij, samen met Van Arkel het boek “Chemische binding als electrostatisch verschijnsel”, dat ook in het Duits (1931) en in het Frans (1936) vertaald werd. Aan de Technische Hogeschool en bij de Staatsmijnen deed hij baanbrekend werk op het gebied van de heterogene katalyse.