Geboren: 19 november 1893 in ’s Gravenzande.
Overleden: 14 maart 1976 in Leiden.
Nederlands scheikundige.
Studie
Hij studeerde na zijn gymnasiumopleiding 1 jaar medicijnen in Leiden en vervolgens van 1913 tot 1918 scheikunde in Utrecht, waar hij in 1920 bij H. R. Kruyt promoveerde.
Loopbaan
Van 1915 tot 1920 was hij collegeassistent anorganische en colloïdchemie bij prof. Kruyt in Utrecht en in 1920/1921 hoofdassistent op het Farmaceutisch Laboratorium in Leiden. Van 1921 tot 1934 was hij researchchemicus op het Natuurkundig Laboratorium bij N.V. Philips Gloeilampenfabrieken in Eindhoven en van 1934 tot aan zijn emeritaat in 1964 hoogleraar anorganische (en tot 1947 tevens fysische chemie) aan de Universiteit Leiden, waar hij in 1955/1956 rector magnificus was.
Belangrijkste werk
In 1925 slaagde hij er, samen met J. H. de Boer, in zeer zuiver titaan, zirkonium, thorium en hafnium te bereiden, via een proces dat later naar hen werd genoemd. In 1929 publiceerde hij, samen met De Boer, “Chemische binding als elektrostatisch verschijnsel”, dat ook in het Duits (1931) en in het Frans (1936) vertaald werd. Later “Moleculen en kristallen van ionverbindingen”, dat in 1961 een 5e herdruk kreeg. Hij ontwikkelde een compleet systeem van anorganische scheikundige verbindingen op basis van de elektrostatische binding tussen ionen en iongroepen.