Cerium behoort tot de zeldzame aardmetalen maar komt op aarde bijna net zoveel voor als koper. Het is een ijzer grijs glanzend metaal dat zich makkelijk laat vervormen. Het oxideert gemakkelijk, vooral in vochtige lucht. Cerium is één van de meer reactieve zeldzame aarden; bij bewerking met een mes kan het zomaar ontbranden. Het wordt langzaam aangetast door koud water en snel door heet water, net zoals door basische en zure oplossingen. Je vindt cerium in aanstekers, zelfreinigende ovens en uitlaatgaskatalysatoren.
Symbool
Ce
Protonen/elektronen
Groep
Isotopen
140Ce, 142Ce
Periode
6
Elektronenconfiguratie
[Xe] 6s2 4f2
Blok
f
Elektronencofiguratie Bohr
2,8,18,19,9,2
Bij kamertemperatuur
vast
Elektronegativiteit
1,1 (Pauling)
Dichtheid
6770 kg m-3
Atoomstraal
183 10-12m
Smeltpunt
799 oC (1072 K)
Relatieve atoommassa
140.116
Kookpunt
3453 oC (3716 K)
Soortelijke warmte
190 J kg-1K-1
Warmtegeleidingscoëfficiënt
11,4 W m-1K-1
Selecteer
Toepassingen
Naam & ontdekking
Voorkomen
Bereiding
Beeld en audio
Toepassingen
Toepassingen
Vuursteentjes
De vuur’steentjes’ in wegwerpaanstekers en klassieke benzineaanstekers (Zippo’s) zijn gemaakt van mischmetaal. Dat is een legering van zeldzame aardmetalen met pyrofore eigenschappen. Bij het draaien van het aanstekerwieltje komen zeer kleine deeltjes van het mischmetaal los, die spontaan verbranden. Daardoor ontbrandt het gas of de benzinedamp uit het aanstekerreservoir.
Doorgaans is cerium het hoofdbestanddeel van het mischmetaal. De samenstelling hangt af van de mineralen die bij de productie voorhanden zijn. Bij benadering bevat mischmetaal 45-60% cerium, 15-30% lanthaan, 10-20% neodymium, 4-6% praseodymium, 1-2% samarium en 0,5-1% yttrium.
Roetfilter
Ceriumverbindingen maken het mogelijk bepaalde types keramische roetfilters in dieselauto’s tijdens het gebruik te reinigen. Daardoor gaan deze probleemloos 120.000 km mee. Ceriumoxide verlaagt de temperatuur waarbij de roetdeeltjes in het filter verbranden.
Om dit te bereiken voegt een elektronisch regelsysteem vanuit een apart tankje in de auto organische ceriumverbindingen aan de brandstof toe. Bij de verbranding in de automotor ontstaat dan ceriumoxide, dat met de roetdeeltjes op het keramisch roetfilter terecht komt. De katalytische werking van het ceriumoxide verlaagt de temperatuur waarbij de roetdeeltjes verbranden, zodat dit bij de normale bedrijfstemperatuur van het filter (rond 400 °C) kan plaatsvinden. Het zelfreinigende filter moet overigens vanwege de ophoping van het ceriumoxide na verloop van tijd toch vervangen worden.
Uitlaatgaskatalysator
Katalysatoren voor uitlaatgassen bevatten zeer fijn verdeeld ceriumoxide, aangebracht op zeoliet. Het dient voor de omzetting van CO in CO2 en van NOx in N2.
Polijstpoeder voor glas
Ceriumoxide is zeer hard en is daarom in poedervorm een heel geschikt polijstmateriaal. Glas is ook te polijsten met ijzeroxide, zirkoniumoxide en silica, maar ceriumoxide werkt schoner en tot vijftig maal sneller. Het wordt gebruikt bij het polijsten van lenzen en spiegels en bij het verwijderen van krassen uit autoruiten. Ook allerlei andere materialen zijn met ceriumoxide te polijsten, zoals edelstenen en silicium (voor gebruik in zonnecellen).
Zelfreinigende ovens
In de wand van zelfreinigende ovens is vaak een kleine hoeveelheid ceriumoxide te vinden, dat door zijn katalytische werking het aankoeken van kookresten helpt voorkomen.
Meer toepassingen
Als element en in legeringen
- gasvanger (getter) in vacuümbuizen (Ce, Mischmetaal, CeSi)
- pyrotechniek (Mischmetaal/Fe/Mg)
- reductor in de metallurgie (Cercal®, een legering van Ce,Ca,Si); 0,2 % cerium, toegevoegd aan gietijzer, verhoogt de trekweerstand en de hardheid.
- Doteringselement in witte led.
In verbindingen
Brandstofcel, anode | CeO2 |
fosforescerende stof in TL-buizen | (Tb,Ce,Gd,Mg)BO3 |
kousjes voor gaslampen (camping) | CeO2 |
labelstof of tracer | 144Ce-verbindingen |
pigment | CeO2 (wit) |
Naam & ontdekking
Naam
Cerium is op voorstel van de Zweedse chemici Jöns Jacob Berzelius en Wilhelm Hisinger, vernoemd naar de twee jaar eerder ontdekte planetoïde Ceres (1801). Deze zeer heldere planetoïde is weer vernoemd naar de Romeinse godin van de landbouw.
Ontdekking
De Duitse chemicus Martin Heinrich Klaproth ontdekte cerium in 1803 met behulp van spectraalanalyse van ceria, een oxidenmengsel afkomstig van het mineraal ceriet. Ook Berzelius en Von Hisinger toonden, onafhankelijk van Klaproth, de aanwezigheid van het nieuwe element aan.
In 1825 was de Zweed Carl Gustaf Mosander de eerste die er in slaagde cerium in redelijk zuivere toestand in handen te krijgen, via reductie van ceriumfluoride (CeF4) met natrium.
Toelichting: Zeldzame aardmetalen
Cerium behoort tot de zeldzame aardmetalen. De groep omvat de elementen scandium (21) en yttrium (39) en de elementen 57 tot en met 71. Die laatste reeks is ook bekend als de lanthaniden (naar het eerste element uit de reeks: lanthaan).
Zeldzaam wil niet zeggen dat de betreffende elementen weinig op aarde voorkomen. Het gaat hier om een groep elementen die allemaal ontdekt zijn via de isolatie van hun oxide. De term ‘zeldzaam’ vindt zijn oorsprong in het feit dat deze oxiden (aarden) bijzonder moeilijk te herkennen en scheiden zijn. Het duurde meer dan een eeuw voordat ze allemaal ontdekt waren. In dezelfde periode werd bijna honderd keer de ontdekking van andere nieuwe elementen geclaimd.
Na verloop van tijd kwam de term ‘zeldzaam’ ook in zwang als aanduiding van de elementen zelf. Ze werden vaak pas vele jaren na hun ontdekking in zuivere vorm geïsoleerd.
De nieuwe oxiden vinden hun oorsprong voor het grootste deel in twee mineralen: gadoliniet en ceriet. Daaruit werden respectievelijk de oxidenmengsels yttria en ceria ontsloten.
Het relatief ‘zware’ mineraal gadoliniet was in 1787 door de Zweedse chemicus Carl Axel Arrhenius ontdekt in een wingebied voor veldspaat bij Ytterby (in de buurt van Stockholm). Het heette eerst ytteriet, vandaar dat het verwerkingsproduct in 1794 yttria werd genoemd. Men beschouwde Yttria aanvankelijk als het oxide van één enkel element; het latere yttrium (Y). Uiteindelijk bleek het een mengsel van zowel yttriumoxide als de oxiden van de zwaardere lanthaniden: gadolinium, terbium, erbium, dysprosium, holmium, thulium, ytterbium en lutetium.
Ceria werd in 1803 voor het eerst bereid uit ceriet, dat in 1751 was gevonden door de Zweedse chemicus/mineraloog Axel Fredrik Cronstedt. Het leverde de oxiden op van lanthaan en de lichtere lanthaniden: cerium, praseodymium, neodymium, samarium, europium.
Tot het einde van de 19e eeuw waren er geen toepassingen voor (verbindingen van) de zeldzame aarden. De Oostenrijkse wetenschapper Carl Auer Freiherr von Welsbach bracht daar verandering in. Hij gebruikte thorium en cesium ter verhoging van de lichtopbrengst van een gasvlam. De gaspitten werden daartoe in een mengsel van thorium- en ceriumnitraat gedompeld. Bij de verbranding ontstaan dan de oxiden. Ceriumoxide katalyseert de verbranding en door de zeer slechte geleidbaarheid van het thoriumoxide werden de deeltjes zeer heet en geven ze een helder licht.
Met de vinding van Von Welsbach kwam zowel het grootschaliger speuren naar de zeldzame aarden als het zoeken naar toepassingen in een stroomversnelling. Inmiddels zijn meer dan 100 mineralen bekend met zeldzame aardmetalen. Deze metalen kennen specialistische toepassingen in allerlei hoogtechnologische (elektronische) apparatuur. China is verreweg de belangrijkste producent van deze elementen.
Voorkomen
Voorkomen
Cerium komt op aarde ongeveer net zoveel voor als koper. Met een aandeel van 0,00665% staat het op plaats 25e op de ranglijst van meest voorkomende elementen. Koper staat op plaats 26.
Cerium is te vinden in de mineralen:
allaniet-(Ce) | (Ce, Ca,Y)2(Al,Fe+2, Fe+3)3 (SiO4)3 OH |
bastnaesiet-(Ce) | (Ce,La)CO3F |
ceriet-(Ce) | Ce+39Fe+3(SiO4)6[(SiO3)(OH)](OH)3 |
euxeniet-(Y) | (Y,Ca,Ce,U,Th)(Nb,Ti,Ta)2O6 |
fergusoniet-(Ce) | (Ce,La,Nd)NbO4 |
gadoliniet-(Ce) (foto) | (Ce,La,Nd,Y)2Fe,+2Be2Si2O10 |
lanthaniet-(Ce) | (Ce,La,Nd)2(CO3)3.8H2O |
monaziet-(Ce) | (Ce,La,Nd,Th)PO4 |
Winning
De belangrijkste wingebieden liggen in Australië, China, Mongolië India, Brazilië, de Verenigde Staten van Amerika, Maleisië, Rusland, Tanzania, Burundi, Zambia, Madagaskar, Noorwegen, Zweden en Canada.
Bereiding
Bereiding
Vroeger
Cerium behoort tot de lanthaniden en de zeldzame aarden. Deze werden oorspronkelijk gescheiden op grond van de uiterst kleine verschillen in oplosbaarheid van de metaalhydroxiden en -oxiden in loog. Ook bleek het mogelijk te scheiden op basis van de oplosbaarheid van hun zouten, voornamelijk de oxalaten en sulfaten (met name Ln2(SO4)3.Na2SO4.xH2O, met Ln als symbool voor de lantaniden). De oplosbaarheid neemt licht toe naarmate de atoommassa van het lanthanide toeneemt.
De verschillen zijn echter zo klein dat voor een redelijke scheiding vele malen herkristalliseren nodig is. Duizend maal is daarbij geen uitzondering. Om een geringe hoeveelheid zuiver thuliumbromaat te verkrijgen werd bijvoorbeeld zelfs tot vijftienduizend keer geherkristalliseerd.
Tegenwoordig
Na 1950 maakten moderne scheidingsmethoden het makkelijker de zouten van de zeldzame aarden in redelijke hoeveelheden te scheiden. Continue vloeistofextractie bijvoorbeeld, waarbij de waterige oplossing van de zouten wordt geëxtraheerd met tri-n-butylfosfaat. Een andere methode is ionenwisseling, die zouten met een hoge zuiverheid oplevert en doorgaans op wat kleinere schaal wordt toegepast
De nieuwe scheidingstechnieken dienden in de eerste plaats voor de productie van goede splijtstof voor kernreactoren. Daarbij is het van belang uraan- en thoriumertsen te ontdoen van alle sterk neutronen remmende elementen, zoals de lanthaniden. Dit stimuleerde vervolgens ook het zoeken naar toepassingen en daarmee kwam ook een bredere zoektocht naar zeldzame aarden op gang.
Winning uit erts
Het mineraal monaziet bevat (naast 5 – 10 % thoriumoxide, ThO2) enkele procenten van de oxiden uit de zogenaamde yttria-groep (zie tabblad Naam&Ontdekking); andere lanthaniden komen in veel mindere mate voor. Bastnaesiet en allaniet bevatten enkele procenten van – voornamelijk – de oxiden van cerium, lanthaan, neodymium en praseodymium.
Om de lanthaniden te verkrijgen behandelt men het erts, bijvoorbeeld monaziet, met geconcentreerd zwavelzuur bij 200 °C. Daarbij ontstaat een oplossing van de sulfaten van lanthaan, thorium en de aanwezige lanthaniden. Na toevoegen van ammonia slaat eerst het thoriumzout neer. Na toevoegen van natriumsulfaat slaan vervolgens de zouten van de lichtere lanthaniden neer. Na scheiding van de diverse zouten volgt zuivering.
De bereiding van de elementen in zuivere vorm verloopt meestal via elektrolyse van gesmolten zouten. Een andere mogelijkheid is de reductie van oxiden met lanthaan of calcium, of van fluoriden en chloriden met calcium, kalium of natrium. Daarbij wordt het zout gesmolten in een tantalen kroes, gevolgd door reductie (in vacuüm of in een argonatmosfeer) met bijvoorbeeld calciumdamp.