Vraag 27 (1 punt)

1. 1,0 x 10³ of 1009 (ton)

   Toelichting antwoord:

   Bij de verbranding ontstaat 1,9 kg SO₂ per kg H₂S.

   Er is 531 ton H₂S, dus: 531 x 1,9 : 1,0 = 1,0 x 10³ of 1009 ton.

   Opmerking
   De significantie bij deze berekening niet beoordelen.

Vraag 28 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. zwavelzuur

   Toelichting antwoord:

   Deze zure regen ontstaat namelijk door zwaveldioxide. Het zuur wordt dan ook zwavelzuur genoemd.

Vraag 29 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. extraheren

   Toelichting antwoord:

   De andere processen werken als volgt:

   • Absorberen is een proces waarbij moleculen of ionen zich aan een andere stof binden.
   • Destilleren wordt gebruikt om stoffen met een verschillend kookpunt te scheiden.
   • Filtreren is een scheidingsproces waarbij vaste deeltjes van een vloeistof worden gescheiden door een filter.

    

Vraag 30 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. de pijlen 2 en 3

   Toelichting antwoord:

   Diwaterstofmonosulfide lost namelijk op in het oplosmiddel (pijl 2) en wordt vervolgens gescheiden (pijl 3).

   Pijl 4 is het oplosmiddel dat vervolgens weer kan worden hergebruikt.

   Pijl 1 is methaan dat niet op lost.

Vraag 31 (3 punten)

1. 249 (ton)

   Toelichting antwoord:

   Allereerst kan berekend worden hoeveel ton moet worden omgezet. Dit is 33,3 massaprocent van 531 ton: (531 x 33,3%) : 100% = 176,823 ton diwaterstofmonosulfide.

   De massaverhouding van zuurstof en diwaterstofmonosulfide is: 3 x (2 x 16,0 (u)) delen door 2 x (2 x 1,0 (u) + 32,1 (u)) = 1,407.

   Hier wordt gerekend met de atoommassa’s die zijn terug te vinden in Binas-tabel 34.

   Vervolgens is het aantal ton zuurstof te berekenen: 176,823 ton x 1,407 = 249 ton.

   Toelichting puntenscore:

   • Berekening van de massa diwaterstofmonosulfide: 531 (ton) vermenigvuldigen met 33,3(%) en delen door 100(%) = 1 punt.
   • Berekening van de massaverhouding van zuurstof en diwaterstofmonosulfide: 3 x (2 x 16,0 (u)) delen door 2 x (2 x 1,0 (u) + 32,1 (u)) = 1 punt.
   • Berekening van het aantal ton zuurstof: de berekende massa diwaterstofmonosulfide vermenigvuldigen met de berekende massaverhouding van zuurstof en diwaterstofmonosulfide = 1 punt.

    

   Opmerking
   De significantie bij deze berekening niet beoordelen.

Vraag 32 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. meer dan x ton

   Toelichting antwoord:

   Er is meer diwaterstofmonosulfide omgezet dan het aantal ton zwavel dat is verkregen.

   Er is 100 massaprocent nodig voor deze reactie, want reactie 1 is nodig om reactie 2 te laten ontstaan.

   We kunnen rekenen met bijvoorbeeld 100 ton diwaterstofmonosulfide.

   De massaverhouding van zwavel en diwaterstofmonosulfide is: 3 x (32,1 (u)) delen door 4 x (2 x 1,0 (u) + 32,1 (u)) = 0,71. Hier wordt gerekend met de atoommassa’s die zijn terug te vinden in Binas-tabel 34.

   Vervolgens is het aantal ton zwavel te berekenen: 100 ton x 0,71 = 71 ton.

   Er is dus meer diwaterstofmonosulfide omgezet dan het aantal ton zwavel dat is verkregen.

Vraag 33 (1 punt)

1. Er zijn meerdere juiste antwoorden mogelijk. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • Het gevormde zwaveldioxide uit reactie 1 wordt omgezet bij reactie 2. (Er wordt dus netto geen zwaveldioxide gevormd.)
   • Al het SO₂ uit reactie 1 reageert bij reactie 2.
   • In het proces komt geen SO₂ vrij/ontstaat uiteindelijk alleen S en H₂O (en die leveren geen bijdrage aan het ontstaan van zure regen).