Vraag 16 (2 punten)

1. Er zijn meerdere juiste antwoorden mogelijk. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • De temperatuur van 850 °C is hoger dan het smeltpunt (en lager dan het kookpunt), dus het magnesium is vloeibaar.
   • De temperatuur in de oven ligt tussen het smeltpunt en het kookpunt in, dus de fase is vloeibaar/l.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Juiste uitleg = 1 punt.
   • Conclusie in overeenstemming met de gegeven uitleg = 1 punt.

    

Vraag 17 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Mg

   Toelichting antwoord:

   Dit is ook te zien in Binas-tabel 34.

Vraag 18 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Argon is een edelgas, en reageert dus niet.

   Toelichting antwoord:

   Edelgassen zijn namelijk inactief of inert.

Vraag 19 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. de oxide-ionen

   Toelichting antwoord:

   Een base kan H⁺ ionen opnemen. Oxide-ionen zijn negatief en kunnen dus H⁺-deeltjes opnemen.

Vraag 20 (1 punt)

1. CaCO₃

   Toelichting antwoord:

   Na de reactie ontstaat namelijk ook CaCO₃. Dit is te zien in de afbeelding bovenaan deze pagina. Niet alle CaCO₃ heeft dus gereageerd. Dit betekend dat de stof in overmaat aanwezig was.

   Opmerking
   Indien een naam is gegeven in plaats van de formule, 0 punten toekennen.

Vraag 21 (1 punt)

1. zoutzuur

   Toelichting antwoord:

   Een oplossing van waterstofchloride in water is zoutzuur. Dit is te vinden in Binas-tabel 42 (naamgeving chemische stoffen).

   Opmerkingen:

   • Indien het antwoord ‘waterstofchloride-oplossing’ is gegeven, 0 punten toekennen.
   • Indien een formule is gegeven in plaats van de naam, 0 punten toekennen.

    

Vraag 22 (1 punt)

1. Er zijn meerdere juiste mogelijkheden. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • filtreren
   • zeven
   • bezinken (en afschenken)

    

Vraag 23 (2 punten)

1. 1,8 (gram)

   Toelichting antwoord:

   Allereerst moet de massaverhouding van grafeen en CaCO₃ worden berekend:

   • Grafeen = 12,0 (u),
   • CaCO₃ = 40,1 + 12,0 + (3 x 16,0) = 100,1 (u)

   De verhouding is dus: 12,0 : 100,1 = 0,12.

   Bij 15 gram calciumcarbonaat ontstaat dus maximaal 0,12 x 15 = 1,8 gram grafeen

   Toelichting puntenscore:

   • Berekening van de massaverhouding van grafeen en CaCO₃ : 12,0 (u) delen door de som van 40,1 (u) en 12,0 (u) en 3 x 16,0 (u) = 1 punt.
   • Berekening van het aantal gram grafeen: de berekende massaverhouding vermenigvuldigen met 15 (g) = 1 punt.

    

   Opmerking
   De significantie bij deze berekening niet beoordelen.