Vraag 14 (3 punten)

1. Meerdere juiste mogelijkheden:

   • poly-3-hydroxypentaanzuur
   • poly-3-hydroxypentaan-1-zuur

   Voor de naamgeving kun je Binas-tabel 66 gebruiken.

   Toelichting puntenscore:

   • Stamnaam pentaan = 1 punt.
   • De karakteristieke groepen juist = 1 punt.
   • De aanduiding poly en de plaatsnummering juist = 1 punt.

    

Vraag 15 (2 punten)

1. Meerdere juiste antwoorden:

   • De C=O-binding in HA-S-CoA is polair. Het C-atoom (in deze binding heeft een δ⁺-lading en) trekt ~Cys^– / het negatief geladen S-atoom aan. Dit is een ion-dipoolbinding.
   • Het C-atoom van de C=O-groep in HA-S-CoA is enigszins positief geladen / heeft een δ⁺-lading. Dit C-atoom wordt aangetrokken door ~Cys^– / het negatief geladen S-atoom. De binding is dus een iondipoolbinding.

    

   Toelichting puntenscore:

   • De C=O-binding is polair / het C-atoom van de C=O-groep is enigszins positief geladen / het C-atoom van de C=O-groep heeft een δ⁺-lading = 1 punt.
   • Ion-dipoolbinding met ~Cys– / het negatief geladen S-atoom = 1 punt.

    

   Opmerking
   Indien een antwoord is gegeven als: “Het koolstofatoom is positief geladen. Dit trekt ~Cys^– / het negatief geladen S-atoom aan. Het betreft dus een ionbinding.” = 1 punt

Vraag 16 (4 punten)

1. 

   Toelichting antwoord:

   Teken in de twee omkaderde delen de ontbrekende delen van de aminozuureenheden Phe en Cys^–.

   Phe en Cys^– kun je opzoeken in Binas tabel 67H. Deze aminozuureenheden binden door water af te staan.

   Teken vervolgens de niet-bindende elektronenparen van de reeds getekende atomen. Gebruik hierbij de octetregel: elk atoom heeft acht elektronen in de buitenste schil.

   Toelichting puntenscore:

   • De peptidebinding tussen Phe en Cys^– juist = 1 punt.
   • De rest van de structuurformule juist = 1 punt.
   • De niet-bindende elektronen juist = 1 punt.
   • De pijlen juist = 1 punt.

    

   Opmerking
   Als de niet-bindende elektronen op het O-atoom van de OH-groep niet zijn getekend, wordt dit niet aangerekend.
   

Vraag 17 (2 punt)

1. Er zijn meerdere juiste mogelijkheden. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • Als de bacteriën afwisselend (gedurende enige tijd) een van beide voedingstoffen krijgen, zal het polymeer gedeeltes hebben met (uitsluitend/vooral) het ene monomeer, afgewisseld door gedeeltes met (uitsluitend/vooral) het andere monomeer. Dat is een blok-copolymeer. Dus bij experiment 2 ontstaat een blok-copolymeer.
   • Bij een willekeurig (random)-copolymeer komen de monomeren in willekeurige volgorde in het polymeer / zijn er geen gedeeltes met (uitsluitend/vooral) een van beide monomeren. Dit zal niet ontstaan als de bacteriën afwisselend (gedurende enige tijd) een van beide voedingstoffen krijgen. Dus het blok-copolymeer ontstaat bij experiment 2.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Inzicht dat een blok-copolymeer bestaat uit grote delen met gelijke monomeren = 1 punt.
   • Consequente conclusie over het experiment = 1 punt.

    

Vraag 18 (2 punten)

1. Om stroken te kunnen maken van de korrels, moeten de korrels/moet het materiaal gesmolten/vervormd kunnen worden. Thermoplasten kunnen worden gesmolten/vervormd, dus de PHA’s behoren tot de thermoplasten.

   Toelichting puntenscore:

   • Thermoplasten kunnen worden gesmolten/vervormd = 1 punt.
   • Consequente conclusie = 1 punt.

    

Vraag 19 (2 punten)

1. Door een grotere R-groep komen de ketens verder uit elkaar te liggen. Hierdoor zijn de vanderwaalsbindingen tussen de ketens minder sterk en is er (bij gelijke verlenging) minder kracht nodig om het polymeer te vervormen.

   Toelichting puntenscore:

   • Notie dat een grotere R-groep leidt tot grotere afstand tussen de ketens = 1 punt.
   • De vanderwaalsbinding wordt minder sterk bij grotere ruimte tussen de ketens, waardoor er (bij gelijke verlenging) minder kracht nodig is om het polymeer te vervormen = 1 punt.