Deze toets bestaat uit vijf vragen over het onderwerp atoombouw.
De uitwerking vind je na het openen van alle hints. Let op, als er geen ‘Controleer antwoord’ knop staat, moet je zelf je antwoord controleren met behulp van de hints en uitwerking.
Vraag 1
Hoeveel protonen en hoeveel neutronen bevat het volgende deeltje? De onderstaande hints zijn voor vraag a t/m d.
Je kunt je antwoorden checken met de ‘Controleer antwoord’ knop. In het invulveld vul je ‘aantal protonen,aantal neutronen’ in. Bijvoorbeeld als een deeltje 26 protonen heeft en 31 neutronen, vul je in: 26,31.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele uitleg zoals in de uitwerking staat.
Vraag 2
Hoeveel protonen en hoeveel elektronen hebben de volgende deeltjes? De onderstaande hints zijn voor vraag a t/m c.
Je kunt je antwoorden checken met de ‘Controleer antwoord’ knop. In het invulveld vul je ‘aantal protonen,aantal elektronen’ in. Bijvoorbeeld als een deeltje 26 protonen heeft en 31 elektronen, vul je in: 26,31.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele uitleg zoals in de uitwerking staat.
Vraag 3
Het verbranden van ijzerdeeltjes veroorzaakt goud witte vonken. Het ontstaan van de vonken heeft te maken met de bouw van de elektronenwolk van de aanwezige metaalatomen. Bij toevoer van energie kan een elektron overgaan naar een hogere energietoestand. Dit elektron zal echter snel teruggaan naar de oorspronkelijke energietoestand waarbij de overtollige energie vrijkomt. Een deel hiervan wordt uitgezonden in de vorm van licht. Op de uitwerkbijlage is de kern van een ijzeratoom weergegeven met daaromheen een K-, L-, M- en N-schil. De K- en L-schil zijn volledig gevuld, de M-schil van een ijzeratoom bevat 14 elektronen en de N-schil 2 elektronen.
In onderstaande tekening zie je de bouw van een atoom Fe-56.
Geef de plaats van de protonen, neutronen en elektronen aan door middel van de notaties p, n en e.
Je kunt je antwoorden checken met de ‘Controleer antwoord’ knop. In het invulveld vul je ‘aantal p,aantal n,aantal e’ in. Bijvoorbeeld als een schil 0 protonen heeft, 0 neutronen en 1 elektron vul je in: 1e.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele uitleg zoals in de uitwerking staat.
Vraag 4
Het element radon (Rn) staat in groep 18 van het periodiek systeem
Uit sommige bouwmaterialen, zoals beton en gipsplaat, kan langzaam radon gas vrijkomen. Dit gas bestaat uit atomen met het massagetal 222. Deze atomen kunnen worden weergegeven met de notatie Rn-222. In slecht geventileerde ruimtes zal de radon concentratie in de lucht langzaam toenemen. Radon is een radioactief element en is daardoor een probleem voor de gezondheid. De radioactiviteit van radon houdt in dat kernen van Rn-222 atomen uit elkaar vallen tot een zogenoemd α-deeltje en een atoomkern van een ander element (element X). Een α-deeltje bestaat uit twee protonen en twee neutronen.
Vraag 5
Er zijn verschillende manieren om de ouderdom van gesteenten te bepalen. Eén daarvan is de kalium-argonmethode ( 40 K – 40Ar-methode). Deze methode is gebaseerd op de veronderstelling dat vloeibare gesteenten geen argon kunnen bevatten. Men denkt dat dit komt omdat argon behoort tot een groep elementen die zich chemisch niet laat binden. Bovendien kan argon gemakkelijk uit een gesmolten massa ontsnappen omdat het een gas is. Om deze redenen veronderstelt men dat alle 40Ar dat in een gesteente aanwezig is, pas na het stollen van dat gesteente is gevormd uit 40 K. De uitkomst van de berekeningen met deze methode zijn van belang geweest om de ouderdom van de aardkorst en van vulkanische gesteenten te bepalen.
Bij de kalium-argonmethode wordt het gesteente zo behandeld dat de hoeveelheid 40Ar kan worden gemeten. Bij gesteenten die voor een gedeelte bestaan uit olivijn wordt soms een onjuiste ouderdom bepaald. Dit wordt veroorzaakt doordat tijdens het stollen van olivijn al een hoeveelheid 40Ar in de olivijn kristallen werd ingesloten.