Erbium is een lanthanide en behoort dus tot de reeks van de zeldzame aarden. Erbium is een vrij zacht en buigzaam glanzend metaal. Het is één van de vier elementen die vernoemd werden naar het Zweedse plaatsje Ytterby (naast ytterbium, yttrium en terbium). Erbium is een belangrijke pijlers van de communicatiemaatschappij. Dankzij erbium is efficiënt informatietransport via glasvezels mogelijk – de frequentie van het door erbium uitgezonden licht wordt nauwelijks door zo’n vezel geabsorbeerd.
Symbool
Er
Protonen/elektronen
Groep
Isotopen
162Er, 164Er, 166Er, 167Er, 168Er, 170Er
Periode
6
Elektronenconfiguratie
[Xe] 4f126s2
Blok
f
Elektronencofiguratie Bohr
2,8,18,30,8,2
Bij kamertemperatuur
vast
Elektronegativiteit
1,2 (Pauling)
Dichtheid
9070 kg m-3
Atoomstraal
173 . 10-12 m
Smeltpunt
1529 oC (1802 K)
Relatieve atoommassa
167.259
Kookpunt
2868 oC (3141 K)
Soortelijke warmte
168 J kg−1 K−1
Warmtegeleidingscoëfficiënt
Selecteer
Toepassingen
Naam & ontdekking
Voorkomen
Bereiding
Beeld en audio
Toepassingen
Toepassingen
Optische communicatie
Standaard glasvezels vertonen minimale verliezen bij een golflengte van 1550 nm. Dit sluit goed aan bij de emissie van licht door driewaardige erbium-ionen. Glasvezel met minimale hoeveelheden erbium is efficiënt te benutten voor optische versterking. Daarbij wordt het signaal versterkt door de erbiumionen aan te slaan of te ‘pompen’ met lasers met een golflengte van 980 nm of 1480 nm. Het communicatiesignaal wordt vervolgens versterkt door de interactie met de erbiumionen.
Vanadiumstaal
Toegevoegd aan vanadium zorgt erbium voor een verlaging van de hardheid, waardoor het gemakkelijker te verwerken is.
IR-adsorberend glas
Glas met erbiumoxide absorbeert in sterke mate infrarode straling.
Glaskleuring
Erbiumoxide geeft aan glas, email, porselein en kunststoffen een zachtroze kleur. Glas en kunststof met erbium wordt onder meer gebruikt voor het vervaardigen van brillenglazen, contactlenzen en lenzen voor lasers
Laser
Een glasvezel met erbium kan als lasermedium dienen in een fiberlaser.
Erbium-gedoteerd yttrium-aluminium-granaat (Er:YAG) vastestoflasers hebben als lasermedium een kristal yttrium-aluminium-granaat (Y3Al5O12) gedoteerd met erbium(III)verbindingen (ca. 1 %). Dit levert laserlicht met een golflengte van 2940 nm. Dit infrarode licht wordt sterk geabsorbeerd door water. Deze laser wordt onder andere gebruikt voor medische doeleinden, bijvoorbeeld in de dermatologie (huidbehandeling).
Meer toepassingen
Als element en in legeringen
- Metallurgie: bereiding van bijzondere staalsoorten (zoals staal voor kernreactoren: staal met erbium is sterk neutronen absorberend)
In verbindingen
Activator van roodfosforescerende stof (voor het beeldscherm van kleuren-tv’s en monitoren) | Er2O3 | |||
Supergeleiding | ErBa2Cu3O7 | |||
Cryokoelsystemen | Er3Ni |
Naam & ontdekking
Naam
De naam erbium is (evenals yttrium, terbium en ytterbium) afgeleid van de vindplaats: Ytterby (bij Stockholm, in Zweden). Het mineraal waarin het element voor het eerst werd aangetroffen heette aanvankelijk ytterbiet, maar kreeg later de naam gadoliniet.
Ontdekking
De Zweedse chemicus Carl Gustaf Mosander (foto) scheidde in 1842 als eerste erbiumoxide af uit gadoliniet (net als de oxiden van terbium en yttrium). In 1905 isoleerden de Franse chemicus Georges Urbain en zijn Amerikaans-Britse collega Charles James onafhankelijk van elkaar tamelijk zuiver erbiumoxide. Het zuivere metaal werd in pas 1934 verkregen.
Toelichting: Zeldzame aardmetalen
Erbium behoort tot de zeldzame aardmetalen. De groep omvat de elementen scandium (21) en yttrium (39) en de elementen 57 tot en met 71. Die laatste reeks is ook bekend als de lanthaniden (naar het eerste element uit de reeks: lanthaan).
Zeldzaam wil niet zeggen dat de betreffende elementen weinig op aarde voorkomen. Het gaat hier om een groep elementen die allemaal ontdekt zijn via de isolatie van hun oxide. De term ‘zeldzaam’ vindt zijn oorsprong in het feit dat deze oxiden (aarden) bijzonder moeilijk te herkennen en scheiden zijn. Het duurde meer dan een eeuw voordat ze allemaal ontdekt waren. In dezelfde periode werd bijna honderd keer de ontdekking van andere nieuwe elementen geclaimd.
Na verloop van tijd kwam de term ‘zeldzaam’ ook in zwang als aanduiding van de elementen zelf. Ze werden vaak pas vele jaren na hun ontdekking in zuivere vorm geïsoleerd.
De nieuwe oxiden vinden hun oorsprong voor het grootste deel in twee mineralen: gadoliniet en ceriet. Daaruit werden respectievelijk de oxidenmengsels yttria en ceria ontsloten.
Het relatief ‘zware’ mineraal gadoliniet was in 1787 door de Zweedse chemicus Carl Axel Arrhenius ontdekt in een wingebied voor veldspaat bij Ytterby (in de buurt van Stockholm). Het heette eerst ytteriet, vandaar dat het verwerkingsproduct in 1794 yttria werd genoemd. Men beschouwde Yttria aanvankelijk als het oxide van één enkel element; het latere yttrium (Y). Uiteindelijk bleek het een mengsel van zowel yttriumoxide als de oxiden van de zwaardere lanthaniden: gadolinium, terbium, erbium, dysprosium, holmium, thulium, ytterbium en lutetium.
Ceria werd in 1803 voor het eerst bereid uit ceriet, dat in 1751 was gevonden door de Zweedse chemicus/mineraloog Axel Fredrik Cronstedt. Het leverde de oxiden op van lanthaan en de lichtere lanthaniden: cerium, praseodymium, neodymium, samarium, europium.
Tot het einde van de 19e eeuw waren er geen toepassingen voor (verbindingen van) de zeldzame aarden. De Oostenrijkse wetenschapper Carl Auer Freiherr von Welsbach bracht daar verandering in. Hij gebruikte thorium en cesium ter verhoging van de lichtopbrengst van een gasvlam. De gaspitten werden daartoe in een mengsel van thorium– en ceriumnitraat gedompeld. Bij de verbranding ontstaan dan de oxiden. Ceriumoxide katalyseert de verbranding en door de zeer slechte geleidbaarheid van het thoriumoxide werden de deeltjes zeer heet en geven ze een helder licht.
Met de vinding van Von Welsbach kwam zowel het grootschaliger speuren naar de zeldzame aarden als het zoeken naar toepassingen in een stroomversnelling. Inmiddels zijn meer dan 100 mineralen bekend met zeldzame aardmetalen. Deze metalen kennen specialistische toepassingen in allerlei hoogtechnologische (elektronische) apparatuur. China is verreweg de belangrijkste producent van deze elementen.
Voorkomen
Voorkomen
Erbium staat op plaats 44 in de rangschikking van elementen naar voorkomen. Het aandeel in de aardkorst bedraagt 3,5.10-4 %.
Mineralen met kleine hoeveelheden van dit element zijn
Bastnaesiet-(Ce) | (Ce,La)CO3F | |||
Bastnaesiet-(Y) | (Y,La)CO3F | |||
Euxeniet-(Y) | (Y,Ca,Ce,U,Th)(Nb,Ti,Ta)2O6 | |||
Fergusoniet-(Ce) | (Ce,La,Nd)NbO4 | |||
Fergusoniet-(Nd) | (Nd,Ce)NbO4 | |||
Gadoliniet-(Ce) (foto) | (Ce,La,Nd,Y)2Fe+2,Be2Si2O10 | |||
Gadoliniet-(Y) | Y,Fe,+2Be2Si2O10 | |||
Monaziet-(Ce) | (Ce,La,Nd,Th)PO4 | |||
Monaziet-(La) | (La,Ce,Nd)PO4 | |||
Samarskiet-(Y) | (Y,Ce,U,Fe+2)3(Nb,Ta,Ti)5O16 |
Winning
De belangrijkste wingebieden liggen in Australië, China, Mongolië, India, Brazilië, de Verenigde Staten van Amerika, Maleisië, Rusland, Tanzania, Burundi, Zambia, Madagaskar, Noorwegen, Zweden en Canada.
Bereiding
Bereiding
Vroeger
Zeldzame aarden werden oorspronkelijk gescheiden op grond van de uiterst kleine verschillen in oplosbaarheid van de metaalhydroxiden en -oxiden in loog. Ook bleek het mogelijk te scheiden op basis van de oplosbaarheid van hun zouten, voornamelijk de oxalaten en sulfaten (met name Ln2(SO4)3.Na2SO4.xH2O, met Ln als symbool voor de lantaniden). De oplosbaarheid neemt licht toe naarmate de atoommassa van het lanthanide toeneemt.
De verschillen zijn echter zo klein dat voor een redelijke scheiding vele malen herkristalliseren nodig is. Duizend maal is daarbij geen uitzondering. Om bijvoorbeeld een geringe hoeveelheid zuiver thuliumbromaat te verkrijgen werd zelfs tot vijftienduizend keer geherkristalliseerd.
Tegenwoordig
Na 1950 maakten moderne scheidingsmethoden het makkelijker de zouten van de zeldzame aarden in redelijke hoeveelheden te scheiden. Continue vloeistofextractie bijvoorbeeld, waarbij de waterige oplossing van de zouten wordt geëxtraheerd met tri-n-butylfosfaat. Een andere methode is ionenwisseling, die zouten met een hoge zuiverheid oplevert en doorgaans op wat kleinere schaal wordt toegepast
De nieuwe scheidingstechnieken dienden in de eerste plaats voor de productie van goede splijtstof voor kernreactoren. Daarbij is het van belang uraan- en thoriumertsen te ontdoen van alle sterk neutronen remmende elementen, zoals de lanthaniden. Dit stimuleerde vervolgens ook het zoeken naar toepassingen en daarmee kwam ook een bredere zoektocht naar zeldzame aarden op gang.
Winning uit erts
Het mineraal monaziet bevat (naast 5 – 10 % thoriumoxide, ThO2) enkele procenten van de oxiden uit de zogenaamde yttria-groep (zie tabblad Naam&Ontdekking); andere lanthaniden komen in veel mindere mate voor. Bastnaesiet en allaniet bevatten enkele procenten van – voornamelijk – de oxiden van cerium, lanthaan, neodymium en praseodymium.
Om de lanthaniden te verkrijgen behandelt men het erts, bijvoorbeeld monaziet, met geconcentreerd zwavelzuur bij 200 °C. Daarbij ontstaat een oplossing van de sulfaten van lanthaan, thorium en de aanwezige lanthaniden. Na toevoegen van ammonia slaat eerst het thoriumzout neer. Na toevoegen van natriumsulfaat slaan vervolgens de zouten van de lichtere lanthaniden neer. Na scheiding van de diverse zouten volgt zuivering.
De bereiding van de elementen in zuivere vorm verloopt meestal via elektrolyse van gesmolten zouten. Zo wordt erbium bereid door elektrolyse van gesmolten ErCl3.
Een andere mogelijkheid is de reductie van oxiden met lanthaan of calcium, of van fluoriden en chloriden met calcium, kalium of natrium. Daarbij wordt het zout gesmolten in een tantalen kroes, gevolgd door reductie (in vacuüm of in een argonatmosfeer) met bijvoorbeeld calciumdamp. Erbium is via deze route te bereiden via reductie van ErCl3 met kalium.