Deze oefentoets bestaat uit vier vragen over het onderwerp mechanismen.
De uitwerking vind je na het openen van alle hints. Let op, als er geen ‘Controleer antwoord’ knop staat, moet je zelf je antwoord controleren met behulp van de hints en uitwerking.
Vraag 1
Teken voor de volgende reacties de mechanismen. Gebruik lewisstructuren, en geef de elektronenverplaatsing met pijlen weer.
Vraag 2
GVL is een stof die talloze reacties kan ondergaan. In een van die reacties neemt GVL een H+-ion op en vormt deeltje X.
De Lewisstructuur van het deeltje X is hieronder onvolledig weergegeven. Het deeltje Y is een grensstructuur van deeltje X.
In het deeltje Y komt een atoom voor waarbij niet wordt voldaan aan de octetregel.
Vraag 3
In hout is onder andere het biopolymeer lignine aanwezig. Lignine is een zogenaamd netwerkpolymeer dat in brandstofcellen niet kan worden omgezet met enzymen. Met behulp van een hulpstof kan lignine wel worden omgezet, zodat zelfs houtafval kan worden gebruikt in een brandstofcel. Hieronder is een van de optredende omzettingen weergegeven. In stap 1 treedt oxidatie van lignine op. In stap 2 wordt het omcirkelde H atoom als een H+ ion afgesplitst. Tevens wordt dan een C–C binding verbroken en een H+ ion opgenomen. Dit H+ ion is weergegeven in het kader.
Vraag 4
Een molecuul ethanal kan onder invloed van OH‒ ionen adderen aan een tweede molecuul ethanal, waarbij 3-hydroxybutanal wordt gevormd:
Dit type reactie waarbij additie plaatsvindt aan de C=O groep wordt wel aldoladditie genoemd. Voor deze reactie is het volgende mechanisme opgesteld.
Stap 1: In een molecuul ethanal wordt van het C atoom naast de C=O groep door een OH– ion een H+ ion verwijderd:
Stap 2: Een tweede molecuul ethanal hecht zich aan het ontstane negatieve ion:
Stap 3: Ten slotte neemt het zo ontstane ion een H+ op van een watermolecuul:
De snelheid van deze reactie blijkt recht evenredig te zijn met de concentratie van ethanal en de concentratie van de hydroxide-ionen.
Ook bij andere alkanalen komt deze additiereactie voor. Er zijn echter alkanalen die op grond van het beschreven mechanisme geen aldoladditie kunnen vertonen.
Als je methanal met natronloog mengt, kan zoals gezegd geen aldoladditie optreden. Maar als je een mengsel van methanal en ethanal met natronloog mengt, treedt wel aldoladditie op. Er ontstaan verschillende aldoladditieproducten, waaronder slechts één product met drie koolstofatomen per molecuul.
De reactiesnelheid is bij alkanonen veel lager dan bij alkanalen. Ter verklaring van deze langzame reactiesnelheid zijn er twee hypothesen:
I de verwijdering van een H+ uit een alkanon in de eerste stap verloopt langzaam.
II de eerste stap verloopt snel, maar de tweede stap waarbij een alkanon koppelt aan het negatieve ion uit stap 1 verloopt langzaam.
Om deze hypothesen te toetsen is een reactie uitgevoerd van een mengsel van propanon en methanal met natronloog. Er bleek een snelle additiereactie van methanal aan propanon op te treden