Organische chemie - naamgeving

a)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

b)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

c)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

d)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

e)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

f)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

g)

1. Begin met de hoofdketen. Ga daarna stap voor stap alle groepen langs en teken deze op de juiste plek.

2. Controleer dat de covalenties allemaal kloppen, C moet 4 bindingen hebben, O moet 2 bindingen hebben, N moet drie bindingen hebben en H altijd 1 binding.

3. H atomen die aan een C vastzitten mag je weergeven met streepjes, andere H atomen moet je tekenen.

4. 

a)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. 4-methylpent-2-yn

b)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. cyclobutaancarbonzuur

c)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. hexaan-1,4-diamine

d)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. methylbuta-1,3-dieen

e)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. fenyletheen

f)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. benzeen-1,4-diol

e)

1. Gebruik een stappenplan voor het geven van de juiste namen: zoek de langste keten, omcirkel de zijgroepen en karakteristieke groepen. Geef vervolgens alles een juiste naam, zet het op de juiste plek rondom de stam (de belangrijkste karakteristieke groep komt erachter, de rest ervoor). En geef de groepen een plaatsnummer indien nodig (als er maar één mogelijke plaats is voor een groep krijgt die geen plaatsnummer).

2. 2-hydroxypropaanzuur

a)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

b)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

c)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

d)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

e)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

f)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

g)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

h)

1. Gebruik Binas 66C en D.

2. De hints bij opgave 1 zijn ook van toepassing voor deze opgave.

3. 

a)

1. 3,3-difluorbutanal

b)

1. pentaan-2,4-dion

c)

1. cyclobutanon

d)

1. 2,5-dichloor-2-ethylpentaanal

e)

1. 1-methoxypropaan

f)

1. 1-ethoxypropaan-2-ol

g)

1. propylpropeenoaat

h)

1. butylpropanoaat

a)

1. Structuurisomeren zijn stoffen met dezelfde molecuulformule maar een andere structuurformule.

2. De esters zijn structuurisomeer met de zuren:

   Methoxymethaan en ethaanzuur hebben beide de formule C₂H₄O₂:

b)

1. Cycloalkanen zijn isomeer met alkenen.

2. De cyclische ethers zijn structuurisomeren van de ketonen:

   Beide verbindingen in onderstaande voorbeeld hebben de formule C₃H₆O:

   

   Overigens zijn ook de aldehyden en alkenolen structuurisomeren van cyclische ethers (net als de lineaire ethers met een dubbele binding en cycloalkanolen).

c)

1. Teken een structuurformule (let op covalentie), begin met de karakteristieke groep en zorg verder dat het aantal atomen van iedere soort klopt.

2. Enkele structuren voldoen aan twee van de genoemde klassen. Er zijn nog veel meer voorbeelden denkbaar. In dit voorbeeld staan (van links naar rechts): een zuur, alkeen met alcohol, ester, cyclische ether met alcohol, ether met een keton en een ether met een aldehyde.

   

d)

1. Kookpunten hebben te maken met bindingen tussen moleculen.

2. De waterstofbrug is een binding tussen moleculen die het ene molecuul wel kan vormen en het andere niet.

3. Alcoholmoleculen hebben OH-groepen, moleculen van een ether hebben deze niet. Daardoor kunnen alcoholmoleculen onderling waterstofbruggen vormen met elkaar en ethermoleculen niet. Het kookpunt van alcohol ligt daardoor hoger dan een vergelijkbaar ether.