Molariteit
oefentoets Alle oefentoetsen

Oefentoets

Molariteit

Deze oefentoets bestaat uit zes vragen over het onderwerp molariteit.

De uitwerking vind je na het openen van alle hints. Let op, als er geen ‘Controleer antwoord’ knop staat, moet je zelf je antwoord controleren met behulp van de hints en uitwerking.

Vraag 1

Sjakie lost 10 gram glucose op in 400 mL water.

a)

Bereken de molariteit van glucose in deze oplossing.

Geef decimalen aan met een komma en rond je cijfer af op twéé decimalen.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

 

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Natriumsfosfaat lost op de volgende manier op in water:

Na3PO4 (s) 🡪 3 Na+(aq) + PO43- (aq)

b)

Bereken [Na+] als 100 mg natriumfosfaat in 300 mL water wordt opgelost.

Geef decimalen aan met een komma, rond je cijfer af op één decimaal en geef machten aan met een dakje, bijvoorbeeld: 3,2*10^-3
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop. Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

 

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 2

Tamar onderzoekt een potje dat  “Jozo-vitaal” bevat.

Ze gebruikt het “Jozo-vitaal” om 100 mL te maken van een oplossing die 0,50 mol natriumchloride per liter bevat.

 

Bereken hoeveel gram “Jozo-vitaal” Tamar moet afwegen om 100 mL  oplossing te maken  die 0,50 mol natriumchloride per liter bevat. Gebruik hierbij onder andere gegevens uit bovenstaande tabel.

Geef decimalen aan met een komma en rond je cijfer af op een decimaal.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag  3

Er zijn verschillende oplossingen bekend die azijnzuur (ethaanzuur, CH3COOH) bevatten. Hieronder worden vier soorten genoemd.

  1. Azijn is een oplossing die 4,0 gram azijnzuur per 100 mL bevat. Het is als een kleurloze maar ook als een bruine vloeistof te koop. In het laatste geval is karamel toegevoegd. Is het azijnzuur verkregen uit alcohol (de zogenoemde natuurlijke methode) dan gebruikt men wel de aanduiding “natuurazijn”.
  2. Dubbele azijn bevat ten minste 8,0 gram azijnzuur per 100 mL. Het wordt onder andere gebruikt als schoonmaakazijn.
  3. Kruidenazijn is een azijn waaraan een natuurlijk extract van één of meer kruiden is toegevoegd. In plaats van het extract kunnen ook blaadjes en/of takjes van het kruid worden toegevoegd.
  4. Azijnessence is een vloeistof die 80 gram azijnzuur per 100 mL bevat.

 

a)

Bereken de molariteit van het azijnzuur in azijn.

Geef decimalen aan met een komma en rond je cijfer af op twee decimalen.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Uitgaande van azijnessence kan door het toevoegen van water dubbele azijn worden verkregen.

b)

Beschrijf hoe je 1,0 liter dubbele azijn verkrijgt met een azijnzuurgehalte van 8,0 g per 100 mL, wanneer je uitgaat van azijnessence.

Vraag 4

De productie van anatto in Peru wordt als volgt uitgevoerd:

  • 200 kg anattozaden wordt in een vat (vat I) met 400 L 0,014 molair natronloog gedaan.
  • De inhoud wordt tien minuten krachtig geroerd.
  • De vloeistof wordt in een tweede vat (vat II) overgebracht, de zaden blijven achter in vat I.
  • In vat I wordt vervolgens 300 L 0,0063 molair natronloog gedaan.
  • Nogmaals wordt gedurende tien minuten krachtig geroerd.
  • De vloeistof uit vat I wordt toegevoegd aan de vloeistof in vat II.
  • De zaden worden twee keer gewassen met telkens 200 L water.
  • Ook deze vloeistoffen worden in vat II gedaan.
  • Aan de inhoud van vat II wordt 3,0 L 1,9 molair zwavelzuuroplossing toegevoegd.
  • Na enkele uren bezinken wordt de vloeistof afgetapt en de anatto van de bodem geschept.

 

De zwavelzuuroplossing wordt  toegevoegd aan de verzamelde hoeveelheden natronloog.

Hierbij treedt de volgende reactie op: H+ (aq)  +  OH (aq)  → H2O (l)

Bereken of zwavelzuur in overmaat wordt toegevoegd. Gebruik het gegeven dat twee mol H+ reageert per mol zwavelzuur.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 5

In hard water komen calciumionen en/of magnesiumionen voor. 1,0 DH komt overeen met 7,1 mg Ca2+ per liter.

a)

Bereken [Ca2+] in mol/L in water met 7,4 DH. In dit water komen geen magnesiumionen voor.

Geef decimalen aan met een komma, rond je cijfer af op één decimaal en geef machten aan met een dakje, bijvoorbeeld: 3,2*10^-3.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

De hardheid van water wordt bepaald door het aantal mol Ca2+ en/of het aantal mol Mg2+ per liter. Water van 1,0 DH met uitsluitend calciumionen erin (dus geen magnesiumionen) bevat evenveel mol Ca2+ als het aantal mol Mg2+ in water van 1,0 DH met uitsluitend magnesiumionen (dus geen calciumionen) erin.

b)

Bereken hoeveel mg Mg2+ aanwezig is in 200 mL water van 10 DH waarin geen calciumionen voorkomen.

Geef decimalen aan met een komma en rond je cijfer af op een decimaal.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

 Vraag 6

Bram onderzoekt de concentratie citroenzuur in een frisdrank. Hij brengt 25,0 mL van deze drank in een erlenmeyer en verwarmt de inhoud enige tijd om alle opgeloste koolstofdioxide te verwijderen. Na afkoelen van de vloeistof moet hij 23,3 mL 0,0500 M natronloog toevoegen om alle citroenzuur te laten reageren.

Bereken het aantal gram citroenzuur per liter in de onderzochte frisdrank. Neem aan dat de citroenzuurmoleculen en de toegevoegde OH ionen reageren in de molverhouding 1 : 3 en dat natronloog alleen met citroenzuur reageert. De molaire massa van citroenzuur bedraagt 192,1 g mol–1.

Geef decimalen aan met een komma en rond je cijfer af op twee decimalen.
Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Bekijk ook eens

studiehulp icoon Molariteit
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Molariteit
Oefentoets over rekenen aan molariteit.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Zouten
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Zouten
Oefentoets over de naamgeving en formules van zouten.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Reactiesnelheid en energie
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Reactiesnelheid en energie
Oefentoets over reactiesnelheid en energie.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Organische chemie - naamgeving
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Organische chemie - naamgeving
Oefentoets over naamgeving in de organische chemie.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Gehaltes (TGG, %, dichtheid)
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Gehaltes (TGG, %, dichtheid)
Oefentoets over rekenen aan volume, massa, dichtheid en ppm.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Bindingen
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Bindingen
Oefentoets over bindingen (atoom, vanderwaals etc).
Bekijk de toets
studiehulp icoon Atoombouw
Scheikunde | Havo | 4
Oefentoets
Atoombouw
Oefentoets over protonen, neutronen en elektronen.
Bekijk de toets
studieorientatie icoon Een Applied Science-opleiding aan de hogeschool
Hbo | Onderzoek & Wetenschap
Studie
Een Applied Science-opleiding aan de hogeschool
Maak kennis met de hbo-opleidingen die onder Applied Science vallen.
Bekijk het artikel
studiehulp icoon Polymeren
Scheikunde | Vwo | 6
Oefentoets
Polymeren
Oefentoets over polymeren en polymerisatiereacties.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Redoxreacties
Scheikunde | Vwo | 5
Oefentoets
Redoxreacties
Oefentoets over redoxreacties herkennen, half- en totaalreacties.
Bekijk de toets