Molariteit
Alle oefentoetsen

Oefentoets

Molariteit

Deze oefentoets bestaat uit vijf vragen over het onderwerp molariteit.

De uitwerking vind je na het openen van alle hints. Let op, als er geen ‘Controleer antwoord’ knop staat, moet je zelf je antwoord controleren met behulp van de hints en uitwerking.

Vraag 1

Azijn is een oplossing van azijnzuur (CH3COOH) in water. Op flessen wordt meestal een massapercentage aangegeven in plaats van een concentratie. Op een fles azijn staat aangegeven dat hij 23,4 massaprocent azijnzuur bevat. De dichtheid van de genoemde oplossing is 1,028 kg L–1.

Bereken de molariteit van het azijnzuur in de oplossing.

Denk aan de significantie!

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 2

1,90 mol calciumchloride wordt opgelost in 500 mL oplossing.

a)

Bereken [Cl].

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

b)

Aan de oplossing wordt 0,5 mol calciumchloride toegevoegd (het volume neemt hierdoor niet toe).

Bereken opnieuw [Cl], geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers.

Schrijf je antwoord in het format 5*10-4  5*10^-4

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 3

Het hydraat van bariumchloride BaCl2 · x H2O heeft een onbekende hoeveelheid kristalwater in zich. Om deze hoeveelheid te bepalen wordt 1,222 gram van het hydraat verhit totdat al het kristalwater is verdwenen. Er is dan nog 1,042 gram droog poeder over.

Geef de waarde van x in BaCl2 · x H2O. Licht je antwoord toe met een berekening.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 4

Voor een practicum heb je een 0,100 M HCl-oplossing (zoutzuur) nodig. Je moet dit doen door een bepaalde hoeveelheid geconcentreerd zoutzuur (11,6 M) in een maatkolf te doen en het volume verder aan te vullen tot 1,000 L. Op deze manier kun je 1,000 L van de 0,100 M HCl-oplossing maken.

Bereken hoeveel mL geconcentreerd zoutzuur je in de maatkolf moet doen.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 5

Bij het oplossen van 100 g koper(II)sulfaat pentahydraat in 200 mL water kan de molariteit van de koper(II)-ionen op twee manieren  berekend worden. Namelijk met en zonder rekening te houden met het toegevoegde water door het hydraat. Het volume van de oplossing zou namelijk toe kunnen nemen door het water dat vrijkomt bij het oplossen van het hydraat.

a)

Bereken de molariteit van de koper(II)-ionen van bovengenoemde oplossing, waarbij je geen rekening houdt met de toename van het volume door het vrijgekomen kristalwater.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

b)

Bereken de molariteit van de koper(II)-ionen van bovengenoemde oplossing, waarbij je wel rekening houdt met de toename van het volume door het vrijgekomen kristalwater.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Bekijk ook eens

studiehulp icoon Rekenen aan reacties
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Rekenen aan reacties
Oefentoets over het omrekenen van massa, volume en mol.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Stereochemie
Scheikunde | Vwo | 5
Oefentoets
Stereochemie
Oefentoets over asymmetrie, cis-trans en spiegelbeeldisomerie.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Zouten
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Zouten
Oefentoets over de naamgeving, formules en lading van zouten.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Reactiesnelheid
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Reactiesnelheid
Oefentoets over katalysatoren en rekenen aan reactiesnelheden.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Organische chemie - naamgeving
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Organische chemie - naamgeving
Oefentoets over systematische namen en structuurformules.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Gehaltes
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Gehaltes
Oefentoets over rekenen aan volume, massa, dichtheid en ppm.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Energie
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Energie
Oefentoets over reactiewarmte en energieveranderingen.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Evenwichten
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Evenwichten
Oefentoets over evenwichtsreacties.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Bindingen
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Bindingen
Oefentoets over bindingen (atoom, vanderwaals, etc).
Bekijk de toets
studiehulp icoon Atoombouw
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Atoombouw
Oefentoets over atoombouw en isotopen.
Bekijk de toets