Redoxreacties

a)

1. De totale lading van de hele stof is steeds 0. Welke lading moet palladium hebben om een neutraal zout te vormen?

2. De lading van de palladiumdeeltjes in PdCl₂●2H₂O voor de pijl is: 2+

b)

1. De totale lading van de hele stof is steeds 0. Welke lading moet palladium hebben om een neutraal zout te vormen?

2. De lading van de palladiumdeeltjes in Pd na de pijl is: 0

c)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. De totale lading van de hele stof is steeds 0. Welke lading moet palladium hebben om een neutraal zout te vormen?

2. oxidator

a)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Bij een redoxreactie veranderen deeltjes van lading. Vergelijk de lading van Al voor de pijl met de lading van Al na de pijl.

2. Aluminium heeft geen lading voor de pijl en een lading van 3+ na de pijl. Aluminium staat dus elektronen af en reageert als reductor. Broom heeft geen lading voor de pijl en een 1- lading na de pijl. Br₂ neemt dus elektronen op en reageert als oxidator. Dit is dus een redoxreactie.

b)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Bij een redoxreactie veranderen deeltjes van lading. Vergelijk de lading van Ba voor de pijl met de lading van Ba na de pijl

2. Er veranderen geen deeltjes van lading. Dit is dus geen redoxreactie. H₂O staat H⁺ af aan O^2-, het is dus een zuur-base reactie.

c)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Bij een redoxreactie veranderen deeltjes van lading. Vergelijk de lading van Fe voor de pijl met de lading van Fe en na de pij

2. IJzer heeft een lading van 2+ voor de pijl en een lading van 3+ na de pijl. Fe²⁺ staat dus een  elektron af en reageert als reductor. Chloor heeft geen lading voor de pijl en een 1- lading na de pijl. Cl₂ neemt dus elektronen op en reageert als oxidator. Dit is dus een redoxreactie.

a)

1. Schrijf eerst de formules op van alle deeltjes die aanwezig zijn. Zoek dan de sterkste oxidator en sterkste reductor halfreactie op in Binas tabel 48/ScienceData 9.1c. Vermenigvuldig de halfreacties zodat je evenveel elektronen krijgt bij elke kant. Tel dan de halfreacties bij elkaar op. Deeltjes die beide voor en na de pijl staan kan je zo veel mogelijk wegstrepen.

2. Ox:          2 H⁺ + 2 e^– 🡪 H₂

   Red:       Cr  🡪 Cr³⁺ + 2 e-

   Redox:   6 H⁺ + 2Cr      🡪 2 Cr³⁺ + 3 H₂

b)

1. Schrijf eerst de formules op van alle deeltjes die aanwezig zijn. Zoek dan de sterkste oxidator en sterkste reductor halfreactie op in Binas tabel 48/ScienceData 9.1c. Vermenigvuldig de halfreacties zodat je evenveel elektronen krijgt bij elke kant. Tel dan de halfreacties bij elkaar op. Deeltjes die beide voor en na de pijl staan kan je zo veel mogelijk wegstrepen.

2. Ox:       Br₂ + 2 e^– 🡪 2 Br^–

   Red:     SO₃^2- + H₂O 🡪 2 H⁺ + SO₄^2- + 2 e^–

   Redox: Br₂ + SO₃^2- + H₂O 🡪 2 Br^– + 2 H⁺ + SO₄^2-

c)

1. Schrijf eerst de formules op van alle deeltjes die aanwezig zijn. Zoek dan de sterkste oxidator en sterkste reductor halfreactie op in Binas tabel 48/ScienceData 9.1c. Vermenigvuldig de halfreacties zodat je evenveel elektronen krijgt bij elke kant. Tel dan de halfreacties bij elkaar op. Deeltjes die beide voor en na de pijl staan kan je zo veel mogelijk wegstrepen.

2. Ox:        H₂O₂ + 2 H⁺ + 2 e^– 🡪 2 H₂O

   Rex:      H₂C₂O₄ 🡪 2 CO₂ + 2 H⁺ + 2 e^–

   Redox:  H₂O₂ + H₂C₂O₄  🡪 2 H₂O  + 2 CO₂

a)

1. Wat kun je al voor en na de pijl zetten?

2. Let erop dat de totale lading links van de pijl gelijk moet zijn aan de totale lading rechts van de pijl.

3. In een halfreactie komen altijd elektronen voor.

   Bij deze halfreactie ontstaat ook H⁺.

4. 2 R-S-H 🡪 R-S-S-R + 2 H⁺ + 2 e^–

b)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. R-S-H reageert als reductor, want de elektronen staan na de pijl in de halfreactie. Het moet dus reageren met een oxidator. De kapper moet dus een oxidator toevoegen.

a)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Kijk of er deeltjes zijn die van lading veranderen.

2. Fe heeft voor de pijl een lading van 3+ en na de pijl geen lading. Fe³⁺ neemt dus elektronen op en reageert als oxidator. Dus dit is een redoxreactie.

b)

1. Bij deze reactie ontstaat water.

2. Fe₂O₃ + 3 H₂ 🡪 2 Fe + 3 H₂O

c)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Kijk eerst of Fe³⁺ als oxidator of reductor reageert.

2. Fe³⁺ reageert als oxidator, het neemt elektronen op om Fe te worden. Dus moet waterstof reageren als reductor.

d)

1. Wat ontstaat er als bijproduct in beide reacties?

2. Bij het gebruik van cokes ontstaat koolstofdioxide en dat versterkt het broeikaseffect. Bij het gebruik van waterstof ontstaat geen koolstofdioxide.