docent Dick

docent Dick

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 31 tot 45 (van in totaal 187)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Stoffen onderscheiden #166141
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Je bent heel ver gekomen met je onderzoek. Goed gedaan!

    Wat betreft je vraag over een geschikte reductor:

    Ik raad je niet aan de genoemde reductoren te gebruiken!

    Als het zout in de reageerbuis een beetje vochtig is, krijg je hier een zeer ongewenste  reactie met water.

    Vooral Na, K en Li zou ik hiervoor dus niet gebruiken!!!!

    Je kunt een reductor (in oplossing) gebruiken die in tabel 48 onder de oxidator Fe3+ staat.

    Fe3+(aq) heeft een ander kleur dan Fe2+(aq). Als je het zout oplost in water heb je dus al een eerste uitsluitsel.

    Vervolgens kun je een oplossing van een reductor toevoegen die Fe3+(aq) omzet in Fe2+(aq).

    Soms verandert de reductor (ook) van kleur.

    Bij de vlamproef ben ik uitgegaan van tabel 65A in BINAS.

    Je kunt eventueel eerst de vlamproef doen met ijzer(III)sulfaat en vervolgens met natriumsulfaat.

    Geeft dit een significant verschil in kleur, dan kun je vlamproef inzetten.

    Tot slot: Heb je al een methode gevonden om sulfiet aan te tonen?

    Mocht je nog een vervolgvraag hebben, dan zie ik die wel.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166086
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Kopercarbonaat verontreinigd met ammoniumchloride?

    Je moet dus ammoniumionen en/of chloride-ionen aantonen.

    Je hebt ongetwijfeld geleerd hoe je ammoniumionen kunt aantonen.

    Ammoniumionen zijn een zwak zuur. Wat gebeurt er als je aan het monster natronloog toevoegt en het bevat ammoniumchloride?

    Hoe kun je in dit geval de chloride-ionen aantonen of juist niet?

    Je schrijft ijzersulfaat. Heb je ijzer(II) of ijzer(III)sulfaat?

    Als je ijzer(II)sulfaat hebt: Als ijzer(II) wil omzetten in ijzer(III) heb je dan een geschikte oxidator of juist reductor nodig en wie zou je daarvoor willen gebruiken?

    Als je ijzer(II) wil omzetten in ijzer(III) heb je dan een geschikte oxidator of reductor nodig en wie zou je daarvoor willen geb ruiken?

    Sulfiet kun je omzetten in sulfaat. Ook hier de vraag heb je dan een oxidator of een reductor nodig en wie zou je daarvoor willen gebruiken?

    (met wie bedoel ik natuurlijk welke stof of oplossing)

    Ben je ook bekend met vlamproef ( om bijv. natriumionen aan te nomen?

    Als je laat weten welke oplossingen je hebt bedacht, kan je misschien nog verder helpen.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

     

     

     

     

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166084
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Wat dacht je van redoxreacties en zuur- basereacties?

    Groeten Dick

    In reactie op: E1, E2, Sn1 en Sn2 #166042
    docent Dick
    Expert

    Beste Anna,

     

    Je vraag is niet erg specifiek.

    Ik zal een voorbeeld geven:

    Bij de reactie van 2-chloor-2methyl-propaan met water als nucleofiel en ethanol als oplosmiddel ontstaat zowel 2-methylpropaan-2-ol als 2-methylpropeen.

    Als in plaats van water als nucleofiel een sterke base zoals OH wordt gebruikt, zal de eliminatiereactie E1 sterk favoriet zijn en de SN1-reactie nauwelijks plaatsvinden, omdat een sterke base heel goed een H+-ion kan losmaken van het carbokation dat tussen product is.

    Als een neutraal nucleofiel als water wordt gebruikt, is de vorming van het substitutieproduct favoriet.

    De snelheid van de verschillende substitutie- en eliminatiereacties is afhankelijk van een aantal factoren:

    . de mate van substitutie van het elektrofiele C-atoom

    . het soort oplosmiddel

    . de vertrekken groep

    . het soort nucleofiel

    Helpt dit je op weg?

     

    Groeten,

    Dick

     

    docent Dick
    Expert

    Beste Fatima,

    Als je nu een verdunningsreeks moet maken met maatkolven van 20 mL, blijft het principe van verdunningen gelijk.

    Uitgaande van 20 mg/L een verdunning maken naar 2,0 mg/L moet je 10x verdunnen.

    Je pipetteert nu 2,0 mL in de maatkolf van 20,0 mL.

    Helpt dit je op weg?

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

    In reactie op: ph berekenen #164196
    docent Dick
    Expert

    Beste Floor,

    Je kunt uitrekenen hoeveel mol H2COer wordt gevormd.

    Het onderstaande evenwicht treedt op.

    H2CO +H2O <–> H3O+ + HCO3

    Kun je de evenwichtsvoorwaarde opschrijven?

    De nu bekende gegevens invullen?

    Je kunt nu de[H3O+] uitrekenen en vervolgens de pH.

    Is dit voldoende voor je?

    Dick

    In reactie op: Indicatoren #164096
    docent Dick
    Expert

    Hoi Fatima,

    Sorry, ik heb de vraag niet goed gelezen

    Lakmoes kleurt rood als de pH<5,0 is en blauw als de pH > 8,0 is.

    Bij pH=7 vind je een tussenkleur.

    Kun je nog 1 of twee indicatoren uit de lijst nemen, die het pH traject kleiner maken?

    Welke kleur geeft de NaCl-opl. met methylrood?

    Nu weet je bij de combinatie van lakmoes en methylrood de pH tussen 6,2 en 8,0 ligt.

    Kun je met behulp van andere indicatoren dit traject nog scherper krijgen?

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

     

    In reactie op: Indicatoren #164092
    docent Dick
    Expert

    Beste Fatimalzahra,

    Weet je de pH van 0,1 M NaOH of kun je die berekenen?

    Met vriendelijke groet

    Dick

    In reactie op: rekenen met basenparen #163200
    docent Dick
    Expert

    Beste Stach,

    De aminozuurvolgorde is volgens mij: Asp-Asp-Gly-Ser-Gly-Leu.

    Als je codon TCT wijzigt in AGT verwissel je twee basen T en C.

    AGT codeert ook voor SER, als je AGT wijzigt in AGC verwissel je 1 base.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

    Dick

     

    In reactie op: volume berekenen bij titratie #161792
    docent Dick
    Expert

    Beste Sterre,

     

    Je maakt een buffermengsel van NH4+ en NHdoordat je een hoeveelheid zoutzuur toevoegt aan een oplossing van ammonia.

    Je kunt nu uitgaan van een van de onderstaande evenwichtsreacties.

    NH3 + H2O <==> NH4+ + OH                   of             NH4+ + H2O <==> NH3 + H3O+

    Zo te zien kies je voor : NH4+ + H2O <==> NH3 + H3O+

    Kun  je nu de evenwichtsvoorwaarde opschrijven?

    De [H3O+] heb je berekend, die kun je invullen.

    De Kz kun je ook invullen.

    Kun je nu de verhouding tussen de [NH3] en [NH4+] uitrekenen?

    De NH4+ is ontstaan door reactie van ammonia met zoutzuur .

    Lukt het nu uit te rekenen hoeveel ml 1,0 M ammonia je nodig hebt en hoeveel ml 1,0 M zoutzuur je dan bij elkaar moet voegen?

    Succes bij de berekeningen.

    Heb je nog aanvullende vragen dan vernemen we die graag.

    Succes,

     

    Dick

    .

     

    In reactie op: Onvolledige reactie #161756
    docent Dick
    Expert

    Beste Ben,

    We kennen een volledige verbranding, een onvolledige verbranding en een zeer onvolledige verbranding.

    De term ‘onvolledige reactie’ ken ik niet.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

     

    In reactie op: Chromatografie #161733
    docent Dick
    Expert

    Hoi Sam,
    Je antwoord is goed.
    Een paar kleine opmerkingen:
    – Bij chromatografie maak je gebruik van verschil in adsorptie en verschil in oplosbaarheid.

    – als de verdelingsconstante erg groot is, komt de stof niet van zijn plaats.

    – als de verdelingsconstante erg klein is, zal de stof erg goed oplossen in mobiele fase en nauwelijks in de stationaire fase blijven.

    Je vindt de ‘vlek’ of  de stof op het startpunt.

    Bij papier- of dunnelaagchromatografie vind je de ‘vlek’ of de stof in het front van de loopvloeistof.

    Met vriendelijke groet,
    Dick

    In reactie op: elektrolysecel #157967
    docent Dick
    Expert

    Beste Pieter,

    Je hebt 0,00394 mol elektronen.

    constante van Faraday: 9,64853365.104 C mol-1

    dat betekent: 1 mol elektronen heeft een lading van 9,64853365.104 C

    1,97 mmol Sn2+ omzetten naar 1,97 mmol Sn4+ : 3,94 mol elektronen nodig

    3,94.10-3 mol elektronen komt overeen met 3,94.103 * 9,64853365.104 C = 3,80.102 C

    3,80.102 C / 0,080 C.s1 = 4,8.103 s

     

    opmerking: Het kan soms helpen de eenheden in een bewerking mee te nemen.

    Jij deed: 0,00394 / 9,65·104 =4,08 * 10-5  <span style=”font-size: 14px;”>C </span>vrij. 

    1e opmerking. je hebt geen 0,00394 genomen maar 3,94.

    2e opmerking: 0,00394 mol / 9,65.104 C.mol-1 dat levert de eenheid molC-1 op. Op zo’n moment realiseer je dat je een verkeerde bewerking toepast.

    Dick

    In reactie op: Berekenen hoeveelheid verdwenen HCL #157961
    docent Dick
    Expert

    Beste Isa,

    Goed berekend!!

    Je fout is 2,7 %

    Als je molariteit is gegeven als 0,10 dan 2,7% van 0,10 = 0,0027

    Inderdaad valt dat buiten de significantie van 0,10.

    Testvraag:

    Als de molariteit 0,10 M is. Tussen welke grenswaarde ligt deze molariteit dan?

    Dick

    In reactie op: Berekenen hoeveelheid verdwenen HCL #157959
    docent Dick
    Expert

    Beste Isa,

    Berekening is helemaal juist!

    Let echte wel op de siginificantie!

    Antwoord is 0,068 mmol HCl

    Tweede deel van je vraag:

    hoeveel mmol HCl is aanwezig in 25,0 mL 0,1 M zoutzuur?

    Kun je uitrekenen hoeveel % van de HCl je verliest met bij de elektrolyse?

    Ik begrijp nu dat je deze oplossing geelektrolyseerd hebt tijdens de titratie met natronloog. Klopt dat.

    Ik heb nog een paar gegevens nodig:

    Exacte molariteit van de zoutzuur of van de natronloog.

    aantal mL toegevoegde natronloog

    Dick

     

15 berichten aan het bekijken - 31 tot 45 (van in totaal 187)

Inloggen voor experts